On-Noors door Dovrefjell

Sneeuwschoenend rond Snøhetta op zoek naar muskusossen

5/3/-12/3/2010

Totale afstand: 82km in 8 dagen; gemiddelde dagafstand: 11,6km ; De dagelijkse hoogtemeters waren vrij gering.

Turkart Dovrefjell 1:100 000
De geboorte is voor iedere Noor, bij gebrek aan ski’s nog een ietwat moeilijke glijpartij naar deze wereld maar vanaf het moment dat hij zich een paar van die latten aan kan schaffen gaat hem dit glijden alsmaar beter af. Wat bezielde drie mensen, waar de ski een deel van de vlag zou moeten zijn, toch om zich in dit land met sneeuwschoenen te verplaatsen?

h4. Dag 1 : Vr 5 maart

[b]Kongsvoll (880m) – Berkenbos boven Kongsvoll (1000m)[/b]

* [i]Afstand: 1.0km
* Duur: 0u20
* Klimmen: 120m
* Dalen: 0m[/i]

Van de zes op de lijst bleken er uiteindelijk maar drie aan de start te verschijnen. Voor al de anderen stak ‘het leven’ er een stokje voor. Afgereisd naar Oslo met Sn-brussels om dan met de trein, een stuk voorbij 21 uur afgezet te worden in Kongsvoll. Het laatste uur voor we het comfort van de verwarmde trein zouden verlaten bracht iedereen zich op eigen wijze in stelling. Voor Veerle werd het de grote Akto-test en ook een aangekocht Nieuw-Zeelandse schapenwoltruitje werd gekeurd. Voor Joery een repetitie voor het zwaardere werk iets later op de maand als hij zich in de diepvries van Sarek gaat begeven. Hij hulde zich net als Ivo, de derde van het gezelschap in een Vapor barrier liner. Was het in Oslo al fris te noemen, werden we in Kongsvoll direct met de neus op de feiten gedrukt. Geen schoon geveegd perron maar, bij het uitstappen, geheel onverwacht al tot de knieën in een hoop stuifsneeuw. Dus toch nog maar die getten aangedaan. De spoorbrug over om dan westelijk een slaapplek zoekend voor de eerste nacht. Binnen het uur hadden we een redelijke plek gevonden voor onze drie tenten. Het kostte ons iets meer tijd om in deze stuifsneeuw de tent stabiel te krijgen. Gelukkig bleef het windstil.



h4. Dag 2 : Za 6 maart

[b]Berkenbos boven Kongsvoll (1000m) – Reinheim (1341m)[/b]

* [i]Afstand: 15.0km
* Duur: 7u00
* Klimmen: 450m
* Dalen: 100m[/i]

Min 15 wees de thermometer aan. Gelijk de koudste nacht van heel onze tocht. Terwijl Joery en Ivo al zo goed als ingepakt waren was het nog wachten op beweging vanuit Veerle’s tent. Gelijk het eerste voordeel van een VBL. Omkleden hoeft niet meer. Veerle had verder nog enige leermomenten qua rugzakorganisatie. Een rugzak die qua volume haar torso met gemak wist te kloppen. Ze sleurde meer gewicht mee dan de mannen maar kon tot de laatste dag verse blokjes kaas te voorschijn toveren en op slappere dagen hoefde ze zich dankzij ‘denkpuzzelsport’ niet te vervelen.

Een aangenaam begin van de dag met de zon in een glansrol. Eenmaal boven de boomgrens ging het oostelijk richting Stroplsjødalen om daar de gemarkeerde skiroute op te zoeken die ons tot Reinheim zou brengen. De Snohetta was al van ver te zien. Daar ergens aan zijn voet ligt onze eerste overnachtingsplaats. Het was weekend dus voor heel wat Noren, het moment om zich op de latten te zetten. Bewegen zich in vergelijking met ons -sloffende Belgen- een stuk sneller door dit stralend landschap. We hadden hun het nakijken. Veerle en Ivo namen zich voor om tegen volgend jaar, minstens al de beginselen van deze manier van voortbewegen onder de knie te hebben. Sommige Noren konden het niet laten er iets over te zeggen. ‘This must be the hard way.’ Klanken van bewondering denk je, maar ze konden de meewarige blik achter hun woorden niet verhullen.

De vallei lang, de vorderingen traag. Nogal wat blij toen Reinheim in zicht kwam. Niet iedereen had nog evenveel oog voor de omgeving. Geen moment getwijfeld: er werd unaniem gekozen voor het comfort van de hut. Tweehonderdtachtig kronen voor niet DNT leden.


h4. Dag 3 : Zo 7 maart

[b]Reinheim (1341m) – Amotsdalshytta (1304m)[/b]

* [i]Afstand: 9.5km
* Duur: 5u00
* Klimmen: 250m
* Dalen: 300m[/i]

We kijken vandaag terug op een erg gevarieerde dag. Enigszins somber weer bij de start. Over een T-gemarkeerde route. Onze weerman wist te vertellen dat er dit jaar weinig sneeuw was gevallen zodat de meeste markeringen reeds met hun kop boven de sneeuw uitstaken. Was de afstand gisteren een mogelijk eliminerende factor dan was voor vandaag de vraag of de col Leirpullskardet (1554m) een moeilijk te nemen obstakel zou zijn. Veerle’s schoenen hadden langs boven dan wel de vorm van een sneeuwschoen. De onderkant was duidelijk verschillend van de TSL’s van beide heren. Buiten de klauw was er weinig grip te verwachten.

Even voor de col, uit het windveld een korte pauze gehouden om dan maar snel een weg naar beneden te zoeken. De wind maakte een langer verblijf op de col erg onaangenaam. Al bij al is de klim erg gemakkelijk verlopen. Toen de route eenmaal in oostelijke richting omboog liepen we door een relatief vlak landschap waar Storskrymten (1985m) tegen de achtergrond voor een aantrekkelijk contrast zorgde. De lucht klaarde alweer wat op en naast wat blauw liet de zon zich ook geregeld zien.

Amotsdalshytta overtrof alle verwachtingen. Een grote hut met twee ingerichte salons, een keuken en verschillende slaapkamers. We kwamen er als eerste aan en konden gelijk binnen. Bij deze hut is er geen DNT sleutel nodig. Later op de dag arriveerden nog enkele groepjes. Het weer bleef goed en er werd een avondlijke uitstap gepland naar een topje (1446m) aan de overkant van Amotsvatnet. Het trakteerde ons alvast een vooruitblik op de hoogste col die we morgen voor de kiezen zouden krijgen. Op de kaart zag het er een aantrekkelijke hoek uit. Een mooie afsluiter van de dag.

Een petroleumlamp zorgde voor licht tijdens de ‘bereiding’ van ons avondmaal. Al is ‘bereiding’ een veel te sterk woord voor het aan de kook brengen van wat water. Het andere groepje stak iets meer tijd in het kokkerellen maar erg efficiënt leek het daar niet te lopen.
Verder was er op het bevroren meer een vrouw in de weer met een ijsboor. Een antwoord op de ‘waarom-vraag’ hadden we niet.


h4. Dag 4 : Ma 8 maart

[b]Amotsdalshytta (1304m) – Svånådalen onder Bruri (1550m)[/b]

* [i]Afstand: 9.0km
* Duur: 5u30
* Klimmen: 400m
* Dalen: 150m[/i]



Het was onprettig wakker worden voor diegene die als eerste naar het toilet ging. Buiten waaide het flink en samen met de stuifsneeuw voorspelde het een gure dag te worden. Het moge duidelijk zijn. De tocht zou vandaag pas beginnen. De voorbije dagen vielen daarbij eerder onder de categorie ‘watjestocht’. Deze avond geen mogelijkheid meer om het knusse van een hut op te zoeken. Nog maar goed dat de route tegenwijzerszin liep want anders zouden onze gezichten constant gegeseld worden door sneeuw en wind. Voor het zadel tussen Larstinden en Store Langvastinden de hoogste oversteek van heel de tocht (1642m) hielden we opnieuw een korte pauze. De gelaatsuitdrukking van Veerle sprak boekdelen. “Waar ben ik hier mee bezig?”

Na de col zou in dit smalle dal de wind alleen maar aan kracht toenemen. Het vervolg loog er niet om. Was het nog enigszins te doen tijdens het oversteken van de meren aan de andere kant dan begon de wind nu toch ongenadig toe te slaan. Windvlagen die met zo’n kracht uithaalden dat we ons geregeld schrap moesten zetten om niet onderuit te gaan. In deze ‘hel’ vroeg onze gids achter de kaart. Een kaart die met nogal wat moeite uit het topvak werd gehaald. Weg uit het midden van de vallei naar de rechterkant.

Het voorstel van aka den dzjow “zullen we een sneeuwhol maken voor ons drie” werd afgevoerd. Eerst een plek zoeken voor de tenten en dan kan hij nog altijd in de sneeuw gaan spelen. Veerle, remember haar kolossale rugzak, had het grootste windvangend vermogen en is enkele keren onderuit gegaan. Het leek haar wat te verlammen want bij iedere windstoot zette ze zich schrap. Dit was hoogstens een generale repetitie voor wat haar morgen te wachten stond.

We vorderden nog maar langzaam. Waren Veerle en Ivo al lang blij dat ze de beschutting van de tent konden opzoeken, was Joery in de weer om een sneeuwhol te maken. Niet geheel volgens de regels van de kunst, afgaande op literatuur die Veerle had meegebracht. Geen S-vormige ingang en ook geen gootje om het smeltwater af te voeren richting uitgang. In een sneeuwhol schijnt het ook gebruikelijk te zijn je ‘gevoeg’ in het hol te doen. Je moet er immers over waken geen lichaamswarmte te verspillen.

’s Avonds klaarde het op en kwamen de omliggende toppen in beeld. Het moment voor Joery om nog wat foto’s te maken. Weinig beweging rondom de akto’s. Van Ivo is geweten dat hij net op dat moment zijn heerlijkste gerecht van de tocht aan het verorberen was: zeewolfgerecht met garnalen en dille van Real Turmat.

Iedereen heeft zo zijn leermomenten om een sneeuwhelling te prepareren tot een volwaardig tentplatform. Waar een normaal mens een sneeuwmuurtje bouwt om wind en sneeuw te breken maakte Ivo een ruime put waar hij zijn tent in plantte met enige speling tov de wanden. Hij heeft het zich beklaagd. Nog voor middernacht was heel de snuit en kont van zijn akto onder de sneeuw verdwenen met het desastreuze gevolgd dat de ventilatie tot nul werd herleid. Het was geen lachertje om midden in de nacht nog graafwerken rondom de tent te verrichten. Helaas, het onheil was al geschied. Samen met de stuifsneeuw die ieder gaatje wist te benutten om zijn weg naar binnen te zoeken, de besneeuwde rugzak als verlengstuk van zijn korte exped donsmat, steeg binnen de vochtigheid tot ver boven het landelijk gemiddelde. Gevolg, heel wat bevroren water langs binnen die bij iedere veeg van het hoofd tegen de binnentent als sneeuw naar beneden viel.
Resultaat was dat hij ’s morgens met een ‘platte’ slaapzak wakker werd. Wat heb je dan aan een zwart glitterend silnylon VBL pakje als het vocht langs de andere kant de slaapzak penetreert?


h4. Dag 5 : Di 9 maart

[b]Svånådalen onder Bruri (1550m) – Snøheim (1474m)[/b]

* [i]Afstand: 7.5km
* Duur: 3u30
* Klimmen: 125m
* Dalen: 200m[/i]

De optie bleef open om de twee na hoogste top van Noorwegen te beklimmen. We stevende af richting gebouwen van Snøheim. Een komplex dat voor zover geweten nu in militaire handen was. Mooi was de terugblik op de plek waar we hadden gebivakkeerd. Een memorabele plek.

Wat voor Joery een aardig bivakplekje was waar hij lekker heeft geslapen, was het voor de andere twee eentje die qua belevenis wel kon tellen en waar er toch niet meer van hoeven te komen de komende dagen. Eenmaal aan de vallei die toegang geeft tot Dombas zwenkte de route af richting Snøheim. Onderweg sporen van een andere sneeuwschoener.

Snøheim: niet zomaar een hut maar een gigantisch complex doemde op. Aan alle deurklinken werd eens gevoeld maar buiten de WC-ruimtes en het hutje waar de noodtelefoon stond was alles op slot. Gelijk vielen we bij dat laatste van de ene verrassing in de anderen. Stapelbed met matrassen, kachel en houtvoorraad. De eerste plek met goede GSM verbinding. Het opmerkelijkst detail: hier was elektriciteit, verlichting en zelfs een waterkoker. Eigenlijk niet bedoeld om te overnachten lazen we in het huttenboek, tenzij in geval van nood. Het moge duidelijk zijn: de wind was nog steeds krachtig genoeg om van een noodsituatie te spreken.
Er werd vooruit gekeken en gelijk werd al een tweede nacht geboekt. De Snohetta lag daar nog te wachten. Voor we de hut bereiken liet hij even zijn flanken zien. Misschien kan het morgenochtend wel? Verderop lag Rondane in de zon te blinken.

Omdat het weer een slappe dag was geweest werd er nog een avonduitstap gepland naar een plaatselijke bult. De sneeuw raasde alweer over het landschap. Boven zou het niet veel beter zijn. Het kan niet anders dat een Noor het wiel heeft uitgevonden. Onderweg een fascinerend fenomeen meegemaakt. Vanaf de helling kwam een volmaakt rond schijfje van ijs de berg afgerold, stak ons voorbij en zover we het konden nakijken bleef het mooi in evenwicht verder de berg afrollen. Over de top was de wind inmiddels toegenomen tot zo’n 120 km/uur. Was het voor Veerle gisteren de generale repetitie “Zet je schap voor de volgende windstoot.” Dan stond er vandaag de grote avondvullende openingspremière op het programma waar ze op meesterlijke wijze een uitvoering gaf van deze techniek.



Ivo was al een tijdje naast haar gaan lopen in een poging de wind enigszins te breken tot ze haar beeltenis definitief bevroor. Joery die een eindje verder het spektakel zat te bewonderen vocht zich tegen de wind in, een weg naar ons met de enkelvoudige vraag: “Waarom lopen jullie niet door?” Wachten tot de wind zou gaan liggen? Geen optie.

Veerle links en rechts onder de arm genomen verliep nogal stuntelig. Drie paar stokken en sneeuwschoenen op een rij was wat teveel van het goede tot Joery de treintjestechniek bedacht. Veerle werd bevrijd van haar stokken. Hoe smal deze dingen ook zijn, met de heersende krachten die de wind erop had, waren zij de dirigent van een heel onstuimig winderig stuk. Veerle klampte zich vast aan de lussen van Joery’s rugzak en in een noodgang ging het de berg af. Snøheim kreeg de allures als een kasteel uit ‘de sprookjes van duizend en een nacht’ wanneer het opdoemde tegen de achtergrond van opstuwende stuifsneeuw.



Een heftig slot van wat een overgangsetappe leek. Door de felle wind trok de schouw van ons onderkomen niet meer en vulde heel de slaapruimte zich met rook. We hebben langs buiten de schoorsteen enigszins verbouwd zodat de wind niet meer in de schouw sloeg.


h4. Dag 6 : Wo 10 maart

[b]Dagtocht vanaf Snøheim[/b]

* [i]Afstand: 8.0km
* Duur: 3u00
* Klimmen: 300m
* Dalen: 300m[/i]

De wind had wel wat in kracht ingeboet maar toch raasde de stuifsneeuw nog over het landschap. Expeditie Snohetta werd definitief opgeborgen. We beperkten ons tot een plaatselijk rondje. Tot net op de oostkam van Snohetta begaven we ons en keerden vervolgens terug met een boog over de top van Brunkollen (1665m). Tegen de middag waren we terug terwijl het weer buiten weer grijzer werd.

Het is verder een luie namiddag geworden. Joery hield een middagdutje. Veerle kruiswoordraadselde wat, las in haar boek en Ivo zette de eerste verslagregels op papier. We waren er al over eens dat we de overblijvende dagen richting Dombas zouden trekken met een bivak iets over de helft. Een plan dat op nog meer bijval kon rekenen na het bezoek van drie onderzoekers. Eén van hen duidde op de kaart de plaats aan waar de muskusossen zich gewoonlijk ophouden. Redelijk kans dat het morgen toch nog een confrontatie zou komen in de vallei. De onderzoekers zijn de halfjaarlijkse data’s komen verzamelen van de temperatuur in de ondergrond. Her en der zijn er boorgaten gemaakt met in de bodem dataloggers die de temperatuur registreren. Er zijn nog plaatsen met permafrost maar het blijkt dat ook in de ondergrond de temperatuur aan het stijgen is. De klok werd op 6.30u gezet.


h4. Dag 7 : Do 11 maart

[b]Snøheim (1474m) – Grondalen (1140m)[/b]

* [i]Afstand: 18.0km
* Duur: 8u45
* Klimmen: 100m
* Dalen: 450m[/i]

Minder felle wind dan gisteren. Af en toe een licht sneeuwbuitje waren de klimatologische omstandigheden bij de start. De temperatuur flirtte met het vriespunt waardoor de vlokken al wat ‘vettiger’ waren. Het ging zuidelijk richting Maribu. Het hutje dat we enkele dagen eerder al zagen liggen toen we langs de zuidelijke uitlopers van Veslhetta (1669m) naar Snøheim liepen.

Mooie aanloop richting Grondalen. Een wat steviger sneeuwbui kwam ons tegemoet en Veerle voelde zich wat veiliger tussen de twee heren in. Het liep voor haar ook wat moeizamer door de diepere sneeuw en ze wilde zich zo direct nog niet opblazen omdat er voor vandaag een relatief langere dag op het plan stond.

Buiten alle verwachting was het hutje open. Door zijn vorm, een aantal ramen en iets wat op schrijftafels leek zag het er naar uit dat dit een instructiehutje van het leger was. We hielden een korte pauze en trokken dan zuidelijk verder waarbij we de bevroren Grona overstaken die door zijn licht groen-blauwe kleur van het ijs een extra tint gaf aan dit landschap. Er werd flink de pas ingehouden. Na de tweede brug volgden we via een ondergesneewd pad de flank van de Buahøin (1523m) om dan af te dalen naar de gesloten hut Skredalaegret (1260m).

Meer dan hoog tijd om terug een hapje te eten. De maag leeg en ook de spieren konden deze pauze goed gebruiken. Veerle zat er flink doorheen. Liepen we op’t einde door een relatief smalle vallei dan liep de Grona nu door een bijna open landschap. Zoals de vorige dagen trok Joery een spoor terwijl de rest volgde. Geregeld toch tot kniehoogte door de sneeuw. Hoezeer we ook de omgeving in de gaten hielden. Nergens geen muskusos te bespeuren. Al bij al erg prettig lopen. Geregeld liet de zon zich zien.

We spoorden richting Gronhøi om het ongeveer westelijk van Grisunghøe het voor bekeken te houden. De sneeuw was hier iets beter van kwaliteit maar toch was het nodig om de sneeuwschoenen en wandelstokken te gebruiken als ankers. De wind… ach, een briesje waar we ons niet druk over maakten. Na het opzetten van de tenten verdween iedereen vrij snel uit het beeld waarna de gebruikelijke avond activiteiten van koken en sneeuw smelten konden beginnen.


h4. Dag 8 : Vr 12 maart

[b]Grondalen (1140m) – Dombas (660m) – Oslo[/b]

* [i]Afstand: 14.0km
* Duur: 6u30
* Klimmen: 50m
* Dalen: 550m[/i]

-10°c 's ochtends. Flink wat ijsopbouw op de buitenkant van de schoenen en ook de getten waren stijfbevroren door de zachte temperaturen van gisteren. Niet vanzelfsprekend om de ritsen dicht te krijgen. De Gronhøi hebben we niet beklommen. Veerle had er niet veel zin in en om haar beneden aan de berg te laten wachten vonden wij ‘heren van stand ’ ook geen stijl. Laten we rustig uitlopen om niet tegen de klok gaan moeten lopen.

Toch weer flink wat ‘diepsneeuw’ onderweg naar het dal. Bij Masahøi en Veslehøi , twee bultjes op graat van Gronhøi hielden we een korte pauze om dan af te dalen naar enkele boerderijen en schuren bij Gronsoetrin. Vanaf hier ging het over skipistes richting Dombas. Het was ‘Ski-dag’ voor de plaatselijke scholengemeenschap. Het hoogtepunt van het schooljaar. Geen les maar vanaf het dal op ski’s naar boven om daar na een picknick allerhande behendigheidsspelletjes te doen. Op ski’s wel te verstaan. Je moet je dan niet afvragen waarom de Noren zo goed scoren op de winterspelen. Waar bij ons iedere school zijn fietsenstalling heeft viel het op dat er hier rekken waren waarachter de ski’s gestoken konden worden.

De laatste kilometers gingen over asfalt tot het station. Ruim twee uur voor de trein ons kwam oppikken. Heel marginaal gedaan toen we daar met heel ons hebben en houden binnenkwamen en de stationshal in bezit namen. Ze zijn dat hier gewoon wist Veerle. Rugzak herorganiseren, een eerste wasbeurt in de WC’s, properder kleren aangedaan, dode huidcellen tussen de tenen pulkend. Joery erg bevreesd dat hij terug met een trenchfoot zat opgescheept. Een gekend en gevreesd voetprobleem bij de soldaten in de loopgraven van WOI. Er moet binnen in de hal een penetrante geur hebben gehangen. Andere wachtenden kruisten onze blikken, ramen werden geopend… Joery zag zich verplicht zijn schoenen van de verwarming te halen. Laatste overschotjes soep werden opgewarmd voor we de trein opstapten. Een zee van ruimte met zes tickets.

Te Oslo begaven we ons naar het Ankerhostel. Nogal wat verwarring bij het inchecken, reservaties die men verkeerd geregistreerd had. Het is allemaal goed gekomen toen Luk en Katrien ten tonele verschenen. Met hen hadden we een laatste nacht te Oslo gepland. Zochten we nog een restaurantje om onze honger deze avond te stillen, vielen we maar onze grommende maag volgend, het eerste het beste Zuidoost-Aziatisch restaurant binnen, ook al bleek het achteraf niet erg op dat grotje te lijken dat Luk ons aangeraden had. Ach, we hadden te eten.

De nachtelijke rust werd voor sommigen in de war gestuurd door snurkende Canadezen. 's Ochtends was het onze beurt. Nog rustig een douche en ontbijt genomen. Tot slot namen we afscheid van Luk en Katrien en spoorden weer richting luchthaven. Op de terugvlucht zag Noorwegen er vanuit de lucht nog steeds hetzelfde uit als van op de heenreis. Overal wit waar je maar kijken kon, tot op het strand. On-Noors?

We hebben ons geamuseerd, harde omstandigheden getrotseerd en veel geleerd. En misschien doen we het de volgende keer wel eens echt op zijn Noors.

Voor ons allemaal was het een mooie eerste kennismaking met winters Scandinavië met ook minder aangename momenten telkens wanneer de wind fel uithaalde. Spijtig dat we geen muskusossen hebben gevonden. De aanwezigheid van deze diertjes was immers één van de redenen om naar Dovrefjell te trekken. En we zijn het allemaal eens na afloop: volgende keer moeten we hier de latten proberen. Het zou zeker wat sneller vooruit gaan dan op onze sneeuwschoenen.

[b]VERVOER[/b]

Wij vlogen met Brussels Airlines op Oslo om vanuit de luchthaven de trein te nemen naar Kongsvoll. Kongsvoll is gelegen op een aangrenzend plateau langs de zuidkant van Dovrefjell en dus zeer geschikt als begin- zowel als eindpunt. Op de terugweg namen we de trein weer te Dombas (te bereiken na vrij lange route door Grondalen en lange afdaling door het woud).

[b]LASTIGHEID TERREIN[/b]

Indien enkel met de aard van het terrein wordt rekening gehouden zijn er doorheen de zuidelijke helft van Dovrefjell vrij gemakkelijke wintertochten te maken met kenmerkend relatief weinig hoogteverschillen. De noordelijke helft van Dovrefjell is wat lastiger wat dit betreft. Minpunt vormt echter de afwezigheid van vele gemarkeerde winterroutes (enkel Kongsvoll - Reinheim is vanaf februari gemarkeerd en Reinheim - Amotsdalshytta is ook nog goed te volgen aan de hand van de zomermarkering die hier in de winter vrij goed te volgen blijft). Elders zul je vaak zelf je route moeten uitzoeken.

[b]WEERSOMSTANDIGHEDEN EN SNEEUWDEK[/b]

Het grote gevaar tijdens de winter in Dovrefjell is de wind die vrij frequent stevig kan tekeer gaan met daarbij horend driftsneeuw die bij stormachtig weer het zicht drastisch terugdringt zodat oriënteren erg lastig wordt. Bij sneeuwval komt white out zeer vaak voor, vooral op de hoger gelegen stukken. Een stevige 4-seizoenstent die opstelbaar en afbreekbaar is in een hevige storm is een must evenals een GPS om je route te kunnen volgen in slecht weer. Het is ook mogelijk om hier een pure korte huttentocht te maken maar goed plannen is dan wel de boodschap. Kenmerkend in Dovrefjell, net als het nabij gelegen Rondane, blijft het wintersneeuwdek hier relatief dun. Dit wil zeggen dat op veel plekken stenen en rotsen heel de winter boven het sneeuwdek blijven uitsteken. Het sneeuwdek is vrijwel steeds hard afgewaaid, behalve tussen de berkenbomen in de lagere valleien (omgeving Kongsvoll, Hjerkin, Dombas) waar meestal diepe poedersneeuw aanwezig is. Ook al vorder je sneller op langlaufski's, het is mogelijk hier een tocht op sneeuwschoenen te lopen. Lawinegevaar komt in het algemeen slechts op geïsoleerde plekken voor en kan met kennis van zaken goed omzeild worden zodat lawinemateriaal niet noodzakelijk is. Voornamelijk sneeuwophopingen veroorzaakt door de wind in de lijzijde van bergruggen en cols zijn hier de plekken die gevoelig kunnen zijn voor lawines. Tot maart zijn temperaturen tot dicht bij -30°c mogelijk. Vanaf maart komt de temperatuur nog zelden onder -20°c en in de loop van april wordt het moeilijker om een wintertocht te maken door de transformatie van het sneeuwdek naar natte lentesneeuw.

[b]MUSKUSOSSEN[/b]

In Dovrefjell leeft ook een populatie muskusossen, hergeïntroduceerde exemplaren afkomstig uit West-Groenland. Volgens een Noor die we onderweg tegen kwamen heb je in de winter de grootste kans om ze te spotten in het Stroplsjødalen onder de berg Kolla, in het hogere gedeelte van Grondalen en in de omgeving van het Einøvlingsvatnet. Blijf steeds op ruime afstand van muskusossen vandaan (minstens 200m). Indien je hen te dicht nadert voelen de beesten zich bedreigd wat puur uit zelfverdediging een aanval kan uitlokken.

FOTOALBUMS

* Ivo
* Veerle
* Joery

Reacties

Populaire posts