De ontbrekende ‘bijna-HRP’ schakel: Gèdre - Luchon

Een west-oost loop voorbij het Parc National des Pyrénées Occidentales.

Periode: 8/9/2008-19/9/2008

Kaart: Carte de randonnées nr 23 Aneto-Postes

foto's

Vanaf het moment dat ik het boek “In de ban van de Pyreneeën” had gekocht,nu zo’n 10 jaar geleden, was

tocht 15. Haute Randonnée Pyrénéenne

deel 2 : Gavarnie – Bagnères-de-Luchon

Het moeilijkste gedeelte van de HRP....

een van die tochten die ik had aangevinkt en waar ik mij door de lyrische schrijfstijl van Ton Joosten allerhande voorstellingen van probeerde te maken.
Met stip aangevinkt om ze ooit nog eens te lopen.

Niet vanaf Gavarnie want dat traject tot Héas kon ik bijna dromen en om vanaf Gèdre over asfalt tot dit gehucht te lopen, daar had ik ook geen zin in.
Ik vond een meer dan redelijk alternatief traject tot Lacs de Barroude.
Hoog gespannen waren de verwachtingen tussen dit meer en Vallée de Rioumajou. Een traject dat niet zo frequent wordt gelopen. Verder zou ik na Viados kiezen voor de route over Franse grondgebied.
In de buurt van Luchon zou er zeker overnacht moeten worden aan het Lac Vert.
Dat had ik mij stellig voorgenomen.
Nog zo een meer waar ik haast gehypnotiseerd menig foto van had bekeken.
Nu moet er alleen nog worden gelopen….


Proloog

In dat laatste uur voor ik de buitendeur achter mij sloot
en na een derde in- en uitpaksessie
nog zo maar even 1.7 kg aan gewicht thuis gelaten.
Die extra fleece trui,
het fotostatiefje,
de 11 snickers,
en bovenop nog eens 11 esbit tabletten.
De “dikkere” RidgeRest mat werd ingeruild voor het nog dunnere zomermatje van Therm-a-rest.
Eten voor 11 dagen, gerantsoeneerd tot 800 gr droogvoer per dag.
Wat geestelijk voedsel in de vorm van een boek en een MP-3 spelertje met wat extra batterijen.
Alles bij elkaar goed voor 450 gram.
De weegschaal bleef staan op 22 kg.
Bijna als vanouds met de nachttrein naar het zuiden.
Als gewoonlijk ook de zoektocht naar twee metrotickets.
De balies waren reeds gesloten.
Veel automaten maar nog meer mensen die er niet wijs uit geraakten.
Dan toch maar twee tickets gekocht van een sjacheraar.
Ook dit ticket opent poorten.
1.50 euro per stuk.
Zijn winst haalt hij uit het feit dat je een ticket met reductie in de hand wordt geduwd.
Ik waag het erop.

Dag 1:Koeie-neren bij Lac Bassia

Onderweg inclusief pauze: 5uur

De reis is vlekkeloos verlopen al was het moeilijk slapen in een helverlichte trein waar om de haverklap werd omgeroepen in welk station we nu weer aankwamen.
Van lourdes ging het dan naar luz-Saint Saveur met een overstap in Pierrefitte.
Het busje naar Gavarnie stond al klaar.
Om 9.30u stap ik in Gèdre, vlak voor het Office de Tourisme, uit.
Nog over een klein stukje asfalt van de D178 om dan een dicht beukenbos in te duiken.



Links onder mij ruisseau de Campbieile.
Ik moet het van de uitzichten hebben vandaar dat ik het eerste deel weinig boeiende vond.
Het pad dat links van de beek loopt komt veel sneller op een open helling en was achteraf gezien, een betere optie geweest.
Het molendorp wat op de kaart met een ster wordt aangeduid is het bezichtigen waard.
Een stukje historie gaat er altijd in.
Naarmate de klim vorderde begon de rust in het lijf terug te keren.
Ze vroeg gisteren nog aan mij: “Heb je er zin in?”
Als ik eerlijk moest zijn: “Ik had er toen geen zin in.”
Maar al snel zat ik terug in een ritme, iets wat ik tijdens mijn juni tocht kwijt was geraakt.
Ik begon al wat atmosfeer te voelen.
Vol verrassing wat er zich tussen nu en 11 dagen later allemaal zal hebben afgespeeld.
Eenmaal de vallei zich geopend had kwam ik in een bijna typisch pastoraal landschap terecht van schuren en de bijhorende koeien.

 Anders als dat je zou verwachten zijn er meer paden dan de kaart aangeeft.
Heel veel schuren zijn pads-gewijs met elkaar verbonden.
Bij de open ruimte aan Cabane Sausset was het even zoeken om het (gemarkeerde) spoor op te pikken dat naar Lac de Bassia gaat.
Ik geraak het hogerop toch nog kwijt maar pik een ander vaag pad op dat tegenwijzerszin Mont de Bassia rondt om dan aan te sluiten op een pad links van ruisseau de Bassia.
Een bivakplek was snel gevonden maar buiten de oervervelende koeien gerekend die hier massaal aanwezig waren.
Nieuwsgierig als ze waren kwamen ze mij een bezoek brengen.
Binnen de kortste keren werd ik omringd door deze Bella’s terwijl er in tussentijd hier en daar al een nieuwe vlaai werd gelegd op mijn veroverd plekje.
Hard roepen, zwaaiend met de handen had weinig resultaat.
De koe bij de horens vatten en haar met een kordate duw van richting doen veranderen had enkel tot gevolg dat het beest zich gewoon schrap zette.
Iets wat blijkbaar weinig inspanning vergde en de oplossing nog verder af bracht.
Ze zijn blijkbaar goed op de hoogte van de reglementeringen.
Ze doen wat ze willen.
’t Zijn wij die de minimumafstand moet respecteren.
Ik ben dus maar met heel mijn hebben en houwen afgedropen en vond hogerop een vlak plekje.
Met dank aan de koeien voor dit mooie uitzicht.


Tegen de avond nog een klein uitstapje gemaakt naar de graat tussen Soum de Pelay en Soum de la Hourquette, ongebaand over een puinhelling om boven een zicht te krijgen op de cirque de Troumouse.
De afdaling deed ik bij een ondergaande zon.
Zowaar een schoon begin.




Dag 2:Het Pyreneeënvuur brandt hevig.

Onderweg inclusief pauze: 6.20u

Steenmannen leiden me weg van het meer naar Port de Campbieil
In de aanloop is het zig-zag pad dat vanuit het dal komt goed te zien en de aansluiting vlug gemaakt.
Mooi binnen een klein uurtje afgewerkt.
“Gèdre: 3 uur” staat er op de col.
Wetend dat ik daar gisteren toch een stuk van de dag zoet mee ben geweest.
Boven heb ik een goed overzicht op het vervolg van de route.
Spijtig dat het weer niet echt mee wil.
Hourquette de Chermentas :
met mijn ogen zoek ik een verbinding met deze col want het lijkt onlogisch om afgaande op de kaart eerst tot Hourquette de Héas te lopen.
In werkelijkheid wijst het zich allemaal vanzelf uit.
Een duidelijk pad vanaf Port de Campbieil naar beneden met naar mijn gedacht soms erg overbodige markeringen op enkele platte stenen geschilderd.
Heeft het zin om de hoogtelijnen te markeren of aan te geven dat je op een plek staat met mooi uitzicht?

Dat kan iedereen voor zichzelf uitmaken?
Op dit soort hellingen durven platte stenen wel eens schuiven.
Zo ben ik op twee plaatsen de 2400m grens gepasseerd.
Bij de splitsing van paden even een korte pauze gehouden.
In de aanloop naar de volgende col zijn er enkele vlakke stukken te vinden voor een kamp.
In de klim naar Hourquette de Chermentas kwam ik enkele kleine stroompjes water tegen maar ik twijfel of dit altijd zo zal zijn.
Lac de Badet heeft van bovenaf gezien ook tal van vlakke grasstroken. Er staat zelfs een cabane.
Een tijdje volgde ik de route richting Hourquette de Héas om zodra ik links onder mij een ander spoor zag hierop aan te sluiten.
Eenmaal boven had ik een mooie doorkijk op het grensgebied waar ik morgen mijn weg doorheen moet zoeken.
Het eerste deel daar waar ik onder langs de steile helling van Pic de la Géla liep was een aardig stukje.


Ik ben er terug even bij gaan zitten.
Niet te lang want het pad lag bezaaid met stenen die van hogerop waren losgekomen.
Het pad dat vanaf Aragnouet-le-Plan naar Port-Vieux gaat tekende zich af tegen de groene helling.
Lacs de Barroude bleef lang verborgen.
Maar eenmaal de scène zich voor mijn ogen ontplooide was ik direct verkocht.
Barroude stond al lang op het lijstje.
De noordkant van het meer ademde sfeer en lag onder een diffuus licht wat de kleuren tot pastel verzachtten.
Opgesmukt met verschillende eilandjes zag het er uit als een miniatuur archipel.
Nog wat sneeuwresten maakten het prentje compleet.
Ik zette mijn tent op aan het begin van een landtong.


Verder naar het zuiden was er op een andere natuurlijke pier een zo mogelijk nog mooier stukje waar je de tent zou kunnen zetten.
Ik verkoos deze keer eerder voor de afzondering maar nog steeds onder het gezichtsveld van de hut.
Refuge de Barroude werd open gehouden door een jong koppel met een kind dat amper de babyfase voorbij was.
Een speelgoed in een hoek en op de deur hing nog het bericht dat het kleintje sliep.
Wat een kontrast op een plek waar je verwacht in meer of mindere mate ‘ruig’ volk aan te treffen.
Het kan niet anders dat op een af andere wijze het verblijf in de hut gedurende de zomermaanden een invloed zal hebben op zijn ontwikkeling.
De peuter werd door moeder in het draagstel gehesen.
Vader nam de verrekijker en hij stapte met zijn spruit op de rug, de deur uit.
Een nieuwe generatie huttenwaarden is verzekerd.
Ik bestelde me een grand-café au lait bij de vrouw en “in ruil” vroeg ik het weerbericht voor de komende dagen.
De meteo berichten zagen er goed uit.
Pas vrijdag zou het een ander verhaal worden.
Er zaten een viertal wandelaars aan de tafel.
De vissers bij het meer zag ik pas tegen valavond de hut opzoeken.
Hun leefnet met enkele forellen bleef in het water hangen.
Morgen komt er nog een dag.
Mijn ogen bleven tot tegen valavond beelden op het netvlies projecteren.
Ik zag nog een jonge vos rondsluipen in de omgeving.
Ieder keer was er weer een ander detail dat in het oog sprong.
Het Pyreneeënvuur brandt hevig.

Dag 3:Het waterscheidingspad zonder lepel
(wat hij toen nog niet wist)

Onderweg inclusief pauze: 7u


Het traject wat er vandaag zat aan te komen stond al heel wat jaren aangevinkt.
Waar de meeste mensen via het Circo de Barrosa afdalen naar Parzan loop ik een hogere route. Bijna pal op de grens
Het belooft een stralende dag te worden.
Als ik zal falen, zal het niet aan het weer hebben gelegen.
De route naar Port de Barroude leek verlegd te zijn.
Een duidelijke steenman en een bord wijzen me de weg.
In de laatste fase tot de port zijn er verschillende sporen gemaakt. Kort bij de Port is een gebiedje afgebakend met prikkeldraad.
Dwars over het (vroegere) pad.
Hier wordt drinkwater afgetapt voor de hut.
Blijkbaar wordt dit water dan ook nog eens nabehandeld met UV licht.
Dat stond er te lezen bij het fonteintje aan de hut.

 Op de grens loop ik over donkergrijs verpulverd leisteen in een grote boog naar Pic de Port-Vieux.
Hier en daar een zeldzame markering op een kale helling maar het spoor wat velen voor mij hebben gemaakt blijft goed zichtbaar.
Een deel van de steenmannetjes gaan richting Sierra Pelada.
In de aanloop naar Pic de Port-Vieux (Pico de Puerto Viejo) heb ik een goed overzicht op de route voor de komende uren.
Vooral het steile deel na Port de Bielsa aan het bestuderen geweest.
Dat voorspelt een pittig klimmetje te worden.
Het vage spoor dat –ongeveer op gelijke hoogte blijvend- de grashelling dwarst langs Spaanse kant is goed te zien.
De route vanaf Port-Vieux naar Parzan begint met een flinke zig-zag omlaag.
Het is aan de tweede hoek dat in oostelijke richting verder moet worden gelopen.


De uitzichten vanaf de vlakke top van pico de Puerto Viejo zijn uitzonderlijk mooi.
Mensen die graag op toppen overnachten: kruis hem aan.
Ondergrond van paarsgekleurd leisteen met bovenop een voorzichtig dun laagje gras
Geen GSM bereik.
Een poging om via de graat naar de Port te lopen heb ik moeten staken.
Dat ging op een bepaald punt veel te steil naar beneden.
Voorzichtig de steile grashelling gedwarst om terug aansluiting te vinden met het reguliere pad dat naar de Port gaat.

Een port met een betonnen huisje.
Blijkbaar is dit ooit een douanepost geweest.
Tijdens het dwarsen van de helling richting Port de Bielsa waren er weinig aanknopingspunten buiten dat vage spoor in het gras.
Veel kon er echter niet fout lopen omdat ik later de gemarkeerde route tegen kwam die vanuit het dal naar Port de Bielsa omhoog klom.
Er zijn er nog wel meer die vroeg zijn opgestaan want bij deze grensovergang, langs franse kant,
zag ik een groepje wandelaars een pauze houden.
Ik klom via een gemarkeerd zig zag pad een eindje verder naar de Port om dan op een bepaald moment intuïtief
een ander spoor op te pikken die verder oostelijk liep.
Rechts onder mij lag Valle de Bielsa.
Hier heb ik wel een verbinding met thuis kunnen maken.
Met het bericht dat ik het hier ontzettend naar mijn zin heb.
Eenmaal bij de ‘rug’ die dwars door de zuidelijke flank liep, in het verlengde van Vall de Bielsa kwam ik wat meer merktekens tegen.
Ze leiden mij steil in noordelijke richting tot iets onder de grens.
Ik maakte nog een keer een hoek naar rechts en klom dan geleidelijk tot op de grens waar ik een stel gieren de stuipen op het lijf joeg toen ik over de rand kwam piepen.
Het was inmiddels wel duidelijk waarom het bijna onmogelijk is om al vanaf Port de Bielsa over de grens te lopen.

De graat is er veel te scherp en erg geërodeerd .
De keten Pic de Garlitz, Pic de Pène Abeillère, Pic de Bataillence oogt indrukwekkend.
De band, zuid-west van Pic de Pène Abeillère waarlangs geklommen kan worden om Lac de Héchempy te bereiken springt ook in het oog.
Het viel nu ook weer op dat er aan Spaanse kant veel meer routes lopen dan dat de samenwerkingskaart nr 23 doet vermoeden.
De route vanaf Granges du Moudang naar Port de Héchempy loopt gewoon verder Valle de Bielsa in.
Wat doordenkend moet het relatief gemakkelijk zijn om op Spaanse grond te blijven tot Port du Moudang.
De zuidelijke uitloper van Pico de Salcorz moet relatief gemakkelijk over te steken zijn.
Buiten een enkele steile passage naar beneden doen er zich tijdens mijn graatwandeling nog maar weinig moeilijkheden voor.
Even volg ik nog de aanloop naar Pico de Salcorz maar al snel wordt ik richting franse kant geloodst.
Het was de meest logische route die ik al vanaf Port de Héchempy met de ogen had uitgezet. Een korte pauze was op zijn plaats.
Ik had er een mooi overzicht op de grenskam langs Franse kant.


Ik ben niet op zoek gegaan naar de ‘moeilijk vindbare bron’ bij pic de la Hount.
Zuidelijk van deze ‘hobbel’ is er wel een plas water te zien.
Enkel goed als je een filter bij hebt.
Ik zie dat er zuid-oost van Pic de la Hount in de diepte een klein stroompje ontspringt maar dan ben je wel al heel ver moeten afdalen wil je hier je tent opslaan.
Er zijn wel enkele vlakke stukken.
De route over franse grond blijft goed te volgen en sluit naadloos aan op het pad dat vanaf Granges du Moudang naar Port du Moudang loopt.
Zelf had ik het plan om mijn tent op te zetten hoog in de Trigoniero vallei een 100 tal meter onder Port du Moudang.
Ook deze route is gemarkeerd.
Als het traject Barroude - Hospice de Rioumajou niet in een dag wordt gelopen lijkt me deze plek geschikter voor een overnachting dan bij Pic de la Hount.
De volgende dag doorsteken naar Viados moet dan haalbaar zijn mocht je een overnachting in een hut verkiezen.
Om half vier trek ik een gouden kader rond deze dag, op 2 m van een klaterend beekje midden de kleine cirque.


Groen gras, bordeaux gekleurd gesteente en het grijs van de schapenwolkjes die voorbij drijven.
Ik kijk terug op een heerlijke dag.
De hooggespannen verwachtingen zijn ruimschoots ingelost.
Alleen dat zeurend, knagend gevoel op de achtergrond.
Deze ochtend mijn titaniumlepel vergeten langs de waterlijn bij Lac de Barroude.
Tot twee maal toe heel mijn rugzak nagekeken. Hij bleef spoorloos. Hoe creatief ik ook allerhande alternatieven heb uitgeprobeerd.
Hier werd voornamelijk met de handen gegeten.

Dag 4:De lepelkwestie bis

Onderweg inclusief pauze: 8u

Tegen half negen vertrokken samen met de zon die net als ik langzaam aan haar tocht begint.
Zij doorheen het uitspansel, ik richt me op col de Lia.
Geen zuchtje wind te bespeuren.
Buiten het geluid van neerzettende voeten de absolute stilte erg benaderd.
Een waarachtige, serene, bijna meditatieve sfeer als ik mijn weg naar boven zoek.
Slechts een enkele keer verstoord door het gekletter van rollend gesteente door de capriolen van enkele gemzen boven mij.
Hier en daar een steenman maar grotendeels op eigen inzicht tot de col waar een kleine steenman staat.
Even een blik op de steile eerste meters langs de andere kant.

Na de overweging om de rugzak hier te laten, tot de Pic d’Arriouère te klimmen om dan terug te keren,
toch beslist de rugzak mee te nemen om mogelijk toch een poging te wagen langs de andere kant af te dalen naar Col d’Arriouerè.
Mooie rustige klim.
Spijtig dat het aan Spaanse kant wat onweerachtig oogt, dit ten nadele van een helder beeld.
De besneeuwde noordkant van Monte Perdido springt in het oog.
Diep onder mij Ibon de Trigoniero.
Ik keerde terug langs dezelfde weg omdat ik het vervolg niet erg vertrouwde.
Er loopt wel een grashelling tot bijna aan Col d’Arriouerè maar ik bleef de indruk hebben dat er toch nog over een paar flink steile meters mocht afgedaald worden die deze sterveling mogelijk toch wel in de problemen had kunnen brengen.
Later, bij het ronden van Pic d’Arriouère zag ik dat de oostkant van deze col een mooie hoek is.
Hier zijn enkele goede bivakplaatsen mocht je je misrekend hebben op de afdaling want die is erg lang en vermoeiend.
Voor een intiem bivak een ideale plaats. In de buurt zijn er enkele kleine stroompjes met naar ijzer smakend water. Het is een optie.
De volgende dag zou dan tot Viados gelopen kunnen worden.
Weinig belopen route en daarom niet overal een goed pad.
De kunst is de oranje markeringen in de gaten te houden.
Verder toch weer een zielig tafereel van een stervende gems terwijl zijn soortgenoten hogerop, alerter lijken te reageren op mijn aanwezigheid.


Er zit niets anders op dan de natuur zijn gang te laten gaan.
Ik heb zitten kijken of ik een dwarsdoorsteek zou kunnen maken naar de andere vallei zonder veel af te zakken naar de bodem van Vallée de Rioumajou maar in realiteit lijkt het beter om gewoon af te dalen en dan over het degelijke pad naar Port d’Ourdissétou te gaan.
Het zal alvast veel minder energie vergen.
Hopelijk blijft het helder. Zoveel prettiger wandelen als het weer wat meezit.
Eindelijk op de blauwe markering geraakt.
Het laatste stuk tot daar lijkt eerder op een wildspoor dan een regulier pad.
De markeringen waren zoek. Hier en daar even geworsteld met wat struiken en bomen
Het zal toch wel kloppen want er stond een steenman op de kruising van de twee routes.
Mogelijk kan er ook rechtstreeks vanuit Hospice de Rioumanjou naar Col de Lia worden geklommen.
Dat zou kunnen verklaren waarom het laatste stuk zo slecht zichtbaar was.
Ik kan me nu voorstellen waarom Pic d’Arriouère weinig wordt bezocht.
Het moet een flinke karwij zijn, bijna beulenwerk om vanuit het dal naar deze uitzichtberg te gaan.
Op mijn gemak verder gestapt maar het duurde ontzettend lang eer ik Port d’Ourdissétou bereikte.
Veel kruit zat er niet meer in op het einde.
Nog voor de col kreeg ik een flink onweer over mij heen en op het moment dat de lichtflits amper de donder vooraf ging ben ik met mijn knieën op de rand van het uitgesleten spoor gaan zitten.
Er worden hier boven spelletjes gespeeld en niet mee willen doen is geen optie meer.
Het is een beetje als bij een loterij.

 Maar nu zou niemand zitten te wachten op de hoofdprijs.
Toen ik daar zo zat begon ik mij wel af te vragen hoe lang ik hier moet blijven zitten.
Verder denk ik dat mijn houding eerder symbolisch bedoeld is geweest want met de rugzak nog op de rug, de tentstokken als antennes op mijn rug leek ik eerder het lot te tarten.
“Na een drie-tal minuten strekte hij zijn rug en verdween achter de col en nam de route naar paso de los Caballos.”
Er was een plan om naar de meertjes oostelijk van Lago de Urdizeto te gaan.
Willem was lyrisch over deze plek die een frontaal zicht geeft op de Posets regio.
Genietend zitten kijken naar de laatste zonnestralen op deze berg….. daar moest ik het niet voor doen. Een dik deken lag over de Posets.
Dieper in Spanje leek het wel op te klaren maar hier tegen de grens zag het er miserabel uit.
Dikke Wolken die over de berg kropen en uiteindelijk toch weer oplossen.
Door het onstabiel weer verkoos ik om nog wat door te stappen naar mijn tweede optie.
Een bivak bij Montarruegos, omdat volgens de kaart er de hoogtelijnen al wat verder van elkaar liggen.
 Aan de andere kant van de col passeerde ik een cabane met een Spanjaard in zijn deuropening.
Waarna een moeilijke conversatie begon.
Ze kwam er in het kort op neer dat hij gisteren La Munia had beklommen en vandaag heel de weg op de gr11 had gezeten.
Moe als hij was wilde hij geen poot meer verzetten.
Heel nadrukkelijk gaf hij aan dat deze hut voor iedereen was. Het werd nog een keer herhaald.
Er was zelfs een kleine rondleiding aan verbonden maar ik gaf te kennen dat ik liever nog een eindje door wilde gaan.
Nadeel hier is dat er geen water binnen handbereik is.
Dit was de grootste reden dat ik niet heb toehapt op zijn aanbod.
Ik zat wel begerig naar zijn kookpotje te kijken waar hij met een lepel een potje hagel had verzameld.
Vooral de lepel had mijn interesse. Hij had er zelf maar een dus de gift ging niet door.
Nog eens rond aan het neuzen geweest in de hut naar verloren voorwerpen maar helaas.
Deze hut was er een van de propere soort.
Ik dacht dat het vanaf nu enkel nog ‘naar beneden lopen’ was. Bleek het toch nog te golven.
Ik had niet veel zin meer om van het pad af te gaan om een goede plek te zoeken maar wachtte tot het pad kort bij de rivier kwam.
Het eerst bruikbare plekje –even weg van de route- heb ik aangeslagen. Een geluk dat het hier qua aantal koeienvlaaien erg meeviel.


In de aanloop naar hier zag ik hogerop enkele sporen die duidelijk aangaven dat hier een pad liep.
Hoogst twijfelachtig dat het hier over de route naar Port du Plan zou gaan. Die ligt volgens mij een stuk hoger
Als ik zo het kader bekeek lijkt deze hoek met zijn grenspas ook een waardig alternatief voor een oversteek.
Zelfs voor je Port d’Ourdissétou bereikt moet het mogelijk zijn om ongebaand Port de Plan op te zoeken.
Net gegeten met mijn tentpikket. Ik begin zo stilaan de slag te pakken te krijgen om het eten naar binnen te zwiepen.
Morgen toch maar eens iemand op de camping of bij Viados lief in de ogen kijken,
desnoods met een schooiende blik of rammelend met enkele euro’s
of er zo geen lepel kan worden losgeweekt uit zijn of haar schuif.
Toch nog een erg lange dag geworden.
Ik realiseer mij dat al een flink stuk van de kaart is afgelegd.
Het begint hier aardig op te schieten, met voorlopig een dag op overschot.
Mogelijk overnacht ik bij Prat l’Aston omdat ik anders een dag extra in Luchon zit te koekeloeren en ik beter toch probeer eens tot Lac de Crabioules  te lopen, een relatief onbekend meertje om daar mijn tent op te zetten.
Op een foto die ik tegenkwam was er bij dit meertje een klein grasveldje te zien.
Genoeg om hem aan te vinken.

Dag 5:Puerto de Clarabida : “Que?”

Onderweg inclusief pauze: 7u

Gisterenavond nog net op tijd mijn tent langs binnen droog gekregen.
Het heeft de ganse nacht gebliksemd.
Moeilijk uit mijn nest geraakt.
Buiten is het vrij onstuimig, miezerig weer.
Eenmaal aan de afdaling begonnen trok de hemel toch wat open.
De duidelijk gemarkeerde route naar Port de Plan sprong in het oog.
Bredere bospaden haalden echter de charme wat uit de route.
Er stond een deugdelijke cabane bij de wegwijzer die Gistain aanwees.

 Proper en in het beekje naast de weg stroomt wat water.
Het open landschap bij Bordas de Lisier viel meer in de smaak.
De terugblik op collada de Pardinas met tegen de helling tal van schuren.
Ik had vandaag twee opties om nog aan een lepel te geraken.
Bij Campamento Virgin Blanca was op een klein tentje na geen volk te bespeuren.
De beheerder gaat zich pas tegen de middag laten zien, als dat al het geval zou zijn.
Bij de verderop gelegen camping was er nog minder leven te bespeuren.
Onderweg een trekker tegengekomen die op weg was naar de Atlantische oceaan.
Bij de refuge Viados zat een Duitse jongen in het zonnetje. Hij hield een rustdag op de gr 11 die hij van oost naar west liep.
Aan het eelt en de korsten op zijn voeten te zien hebben ze een heel verhaal te vertellen.
Hij zei me dat hij de route zonder kaart liep en iedere dag aan de lokale informatie los peuterde hoe hij verder moest.
Bij de deur hing een veel te optimistisch weerbericht (zo bleek later).
Ze waren er hier in eerste instantie nog niet zeker van dat ze wel een lepel hadden voor mij.
Er werd wat over en weer gepraat binnen.
Ik hoor schuiven open en dicht gaan.
In de deuropening verscheen de verlossing.
Een dame met een blinkende soeplepel in haar hand. Ik had al enkele euro’s binnen handbereik om mogelijke twijfelaars over de streep te trekken.
Niet nodig.
Het werd een gift van het huis.
Zo’n alledaags gebruiksvoorwerp dat je er gewoon niet bij stil staat als je het moet ontberen.
Gedaan met al dat gepruts en gepriegel met tentharingen.
De reden dat ik deze morgen een stuk toerbrood heb opgegeten ipv die bak muesli.
Het was wringen om die granen droog binnen te werken


In Valle de Anescruzes liep ik duidelijk niet alleen.
Het merendeel van de routes zijn goed aangegeven.
Prettig lopen doorheen deze vallei.
Ik hield er een pauze en werkte met mijn nieuwe aanwinst wat muesli naar binnen.
Geamuseerd zitten kijken naar een grote groep gieren die, opgesplitst in kleine groepjes hier allerhande conversaties hielden met elkaar.
Je moet ‘vaal’ heten om te kunnen volgen waar ze het over hebben.
Grappig is hun wat stuntelige gang als een groepje zich weer een eindje verplaatst
Tegen de franse grens zag het weer er niet zo beeldig uit.
Gegarandeerd zal ik door de mist moeten oversteken.
Hoe dichter bij de grens hoe meer het begon dicht te trekken.
Pittig omhoog, het merendeel van de steenmannetjes volgend tot ik tot mijn grote verbazing op de col een bord met Puerto de Clarabida tegen kwam.
Een overgang waar ik nog nooit van had gehoord.
Bekend waren: port supérieur d’Aygues-Tortes, Puerto de Auguas Tuertas, Puerto de anes Cruces.
Maar Puerto de Clarabida?
“Que?”


Dikke pokken mist hierboven.
Vermits ik altijd het stroompje heb gevolgd zal ik niet zo ver fout kunnen zitten.
Toch maar ‘blind’ de afdaling ingezet naar beneden.
Een duidelijk met steenmannetjes gemarkeerd pad ging flink steil omlaag
Het was alsof God het licht liet schijnen want ergens halverwege de helling kwamen de Lacs d’Aygues-Tortes plots in beeld.
Ik zat dus in de juiste vallei.
Opgemonterd naar beneden waar de steenhoopjes wat leken uit te waaieren over een breed brokkenveld.
Aan de andere kant van de beek lopen zoeken naar het mooiste plekje.
Voldoende water gehaald bij het hoefijzervormig meer, esbit bij de hand om te koken kruip ik in mijn tent terwijl het buiten begint te miezeren.
Weer dat prettige gevoel aan dit rustpunt.
“Ik heb het gered.”
“Vandaag kan er mij niet veel meer overkomen.” en “we zullen morgen wel weer zien hoe het verder lopen zal.”
Een overpeinzing die door het hoofd schoot:
“Je moet weten waar je vandaan komt om te weten waar je naar toe wil.”
Ondanks het slechte weer van de laatste uren toch een dijk van etappe gelopen.
Het thuisfront zal op zijn honger blijven hoe het vader en manlief vergaat.
Ik heb nog steeds geen verbinding kunnen maken.
In de loop van de avond begon het hier wat spannender te worden.
Buiten oogde het al witter.
De regen is overgegaan in sneeuw en hier binnen steeg het vochtigheidsgehalte ver boven het landelijk gemiddelde.
Dikke druppels begonnen zich te vormen tegen de binnenkant van het buitenszeil.
Op de momenten dat ik weer eens wakker werd, de sneeuw weg gestampt die zich op het tentzeil begon te verzamelen.


Met een kort regenbuitje aan de binnenkant als effect.
Ik zit weer middenin het spel en ik zal moeten meespelen.
Een beklimming van de uitzichtberg Pic Pétar mag ik vergeten.

Dag 6:Wachten op beterschap (in de kop als boven het hoofd)

Onderweg en zonder pauze: 45min.


Niet meer dan korte afdaling naar refuge de Prat-Cazeneuve waar ik wacht op beterschap.
Zowel in de kop als boven het hoofd.
Een pico bello hut met 9 bedden.
Matrassen inbegrepen.
Een absolute aanrader.
Het stalen binnenwerk dat deels met planken was afgewerkt om het een warmere sfeer te geven en van buiten een stevig metselwerk uit natuursteen.




Dag 7:Gekookte varkens en burlende herten in de nacht.

Onderweg inclusief pauzes : 5u.

Tijdens de afdaling naar Pont du Prat zie ik uit op een achterland badend in de zon.
Ik heb er weer zin.
Dat was gisteren anders toen ik zat te wachten en er gedachten naar boven kwamen van
“Dat ze me nu eens zouden kunnen bellen dat mijn thuiskomst dringend gewenst is.”
Amai, wat een kronkel was me dat?
Tegen de middag zorgde een grote groep Spanjaarden voor wat animo in de keet.
Ze zijn deze ochtend vanaf Pont du Prat vertrokken voor een 3-daagse.
Ze trekken vandaag nog de Port over en overnachten in Refugio de Viados.
Morgen staat een beklimming van de Bachimala op het programma om dan de laatste dag via Vallée de la Pez, hun tocht rond te maken.
Dan bleef het stil gedurende de rest van de namiddag waarna tegen de avond de kop toch weer wat werd opgemonterd door de komst van drie Fransmannen die er een vijfdaagse van gingen maken.
Hun plan voor morgen (met een zorgelijk kijkend blik naar boven) is een klim naar Lac de Pouchergues om dan in zuidelijke richting de grens over te steken naar Refugio de Estos.
Een route die zo ook op hun kaarten stond ingetekend.
Ze vragen eerst toestemming en dan worden er pogingen ondernomen om de haard aan te maken.
Op de duur lukt dat wel maar in tussentijd was het gloeiend hete deksel van de vuurpot afgeraakt zodat in geen tijd heel de hut met rook was gevuld.
Het was dan wel behaaglijk warm maar er hing voor de rest van de avond en nacht een verstikkend lucht.
Mij tegoed gedaan aan de dadels en vijgen die ze bij zich hadden zodat ik ook maar een eigen knabbel op tafel zette in de vorm van een kommetje gedroogd vlees als voorgerecht.
Hun schranspartij van wat een voluptueuze maaltijd ging worden zou nog moeten beginnen.
Er werd een gekookt varkenshammetje boven gehaald wat vakkundig in drie werd verdeeld en met rijst zonder problemen, op de botten na, naar binnen werd gewerkt.
Ik heb het zelf zo niet begrepen op allerhande vetrandjes en daarom toch maar wijselijk mijn hoofd afgewend toen er aan de zwoerd begonnen werd.
Die vervolgens met de rest van het vet achter in de keel verdween.
Ja, het zijn Bourgondiërs die fransen.
Zelf zit ik al van kindsbeen af minutieus alle vetrandjes te verwijderen die er aan een lap vlees hangen.
‘Getraumatiseerd’ als ik was door het uren draaien aan de vleesmolen terwijl de laatste restjes van het pas geslachte varken door moeder erdoor werden gehaald.
Ze zitten nog achter hun ontbijt als ik de deur achter me sluit.
Boven mijn hoofd breken de wolken af en toe open en laten een blauwe lucht zien.
Lang zitten twijfelen of ik vandaag toch niet door zou trekken via de hoge route langs franse kant om dan bij Lac des Isclots verder af te wachten op wat morgen zou brengen.
Het pad dat de oost flank van Vallon d’Aygues-Tortes rondt ligt er al wat minder besneeuwd bij dan gisteren.
Met de vele twijfels in het hoofd, hoe het weer zou evolueren, toch maar beslist om het vandaag iets lager te zoeken om dan de volgende dag met een grote boog terug te keren naar de geplande route.
Ik lees soms over de moeilijkheden die mensen hebben om aan de startplaats te komen als ze een stuk van de gr 11 willen lopen.
Deze vallei lijkt een ideaal alternatief naast de andere grensovergangen om al wandelend vanaf Franse zijde de aansluiting te maken.
Erg prettige vallei die al sinds mensenheugenis wordt gebruik.
Historische gronden waarlangs de mensen zich vroeger verplaatsten.
Ook een schoolvoorbeeld hoe een wandelpad een educatief cachet kan krijgen.
Op geregelde plekken staan hier discreet infopalen die bepaalde aspecten van dit landschap belichten.
Toch ook een manier om aan bewustzijn te werken.
‘Respect voor de natuur’ en een inkijk te geven hoe de mens er doorheen de tijd mee is omgegaan.
Het moet voor herders een hard bestaan zijn geweest als ze met hun kuddes onderweg waren.
Langs het zijn er enkele schuilplekken te vinden waar men indertijd beschutting zocht.
Soms niet meer dan een natuurlijke holte die is ontstaan tussen grote brokken steen.
Zonder dat infopaaltje was ik er gewoon voorbij gelopen.
Wat ligt Refuge de la Soula er toch triestig bij naast die ronkende elektriciteitscentrale.
Was het deze morgen nog helder dan trekt nu alles weer dicht.
Zodat mijn leuze nog steeds blijft : het is beter onder de wolken te leven als in de wolken.
Verder blijven de huisgenotes nog steeds verstoken van enig bericht.
Vreemd, want ook amper een 5 tal km boven Loudenvielle was er geen signaal.
Om 14u hield ik het stappen voor bekeken.
Overnachten doe ik in cabane d’Ourtiga.
Een sobere maar degelijke hut met het zolderverdiep als slaapplaats.
Midden een kleine cirque met boven, de poedersneeuw bedekte toppen die hier rondom mij de wacht zullen houden.



Ik ben gegaan voor het kader, eerder dan voor een evenwichtiger etappe indeling.
Een keuze die met de rustdag van gisteren toch enige consequentie gaat hebben voor het vervolg en een overnachting op de Tusse de Montarqué nu onmogelijk gaat maken.
De voorspellingen voor de komende dagen zien er weer goed uit.
Pas binnen drie dagen lijkt het terug te verslechteren wist een koppeltje mij te vertellen die bij de hut een pauze hielden.
Van hen kreeg ik een bakje verse tomaten.
Grappig was het in potlood geschreven woord ‘marmotte’ op hun wandelkaart.
Een in de voorbereiding toegevoegde ‘meerwaarde zoeker’ voor deze dagtocht.
Zittend voor de hut heb ik mijn laatste pagina’s “Alles is verlicht” gelezen en geleidelijk zag ik het in de namiddag ook* boven mijn hoofd opnieuw opentrekken.
(* in de kop zat het alweer wat langer snor)
De eerste sneeuw kreeg het flink te verduren en begon langzaam weg te smelten op de lagere delen.
Even nog overwogen om naar het Lac de Hourgade te lopen maar uiteindelijk met de ogen en in gedachten het traject afgelegd.


Met mijn ogen het koppel nog gevolgd dat zich de namiddag bezig hield met een klim naar Couret d’Esquierry, waar ze voor een uurtje naar de overkant verdwenen, om later van op een afstand, aan de overkant van de beek zwaaiend met hun hand terug in de afdaling naar Loudenvielle te gaan.
De marmotten waren pesterig ingesteld vandaag.
Af en toe floot er eentje.
De man zette dan de verrekijker op de neus. Tuurde de omgeving af maar geen enkele keer leek hij er eentje te spotten.

Uren heb ik hier op mijn bankje heb gezeten maar nu komen toch langzaam de mistslierten vanuit het dal naar boven en ook vanaf het plafond zakt de mist naar beneden.
Een enkele keer kon door een opening het blauw nog even standhouden.
Vooralsnog blijft de omgeving van de hut gespaard maar het geeft heel de omgeving iets onwezenlijks.
Een bijna Tolkin-achtige “In de ban van de ring” atmosfeer die hier hangt.
De grashellingen die mij omringen.
Her en der onderbroken door rotspartijen.
Een enkele boom en een niet aflatende stroom water die doorheen de beek vanuit Lacs de Nère naar beneden valt.
‘t Is het waard om hier te zijn.
Ik begin me te realiseren dat deze tocht achter 4 dagen zijn einde krijgt.
Terwijl ik gisteren nog zat te hopen dat de week snel voorbij zou zijn.
Ik ga van het vervolg een relaxte 4-daagse maken.
Het een aaneenschakeling van gemiste kansen als ik mensen niet verder zie stappen dan een toertje rond hun auto.
De verrekijker even op de neus..
en dan zeggen dat ze naar de Pyreneeën zijn geweest.
Pont du prat was zo’n plek.
Aankomen met de auto en nog voor ik bij de afslag naar de gr 10 was zag ik hen alweer voorbij sjezen onderweg naar een andere bestemming.
Ik moet het hebben van het trage, het door het merg gaan van allerhande indrukken.
Maar het gretig absorberen van allerhande sensaties in een poging ze vast te houden.
Ik probeer het te leren.
Het lukt me …soms…weer…niet.
Deze tocht heb ik dan toch de cadans teruggevonden die mij veel minder met het benen werk deed bezig zijn maar waar ik me gewoon kon laten meedrijven met de stroom.

Dag 8: Het wel-overwogen ge-mist top-bivak

Onderweg inclusief pauzes: 6u

Toen ik deze ochtend een steen ging omleggen zag ik enkele herten verdwijnen achter een muur van mist.
Wist ik gelijk zeker waar die vreemde geluiden van deze nacht vandaan kwamen.
Burlende herten.
Ik kwam gisterenavond vanuit mijn slaapzak al tot de conclusie dat het waarschijnlijk edelherten moeten zijn die tegen elkaar op aan het gesticuleren waren.
Mensen vragen me soms of ik niet bang ben voor wilde dieren.
Ik blijf het een heel bizarre vraag vinden. Ik denk dat met voorsprong de mens het roofzuchtigste dier is wat er hier rondloopt.
Ik blijf stiekem hopen dat ik ooit nog eens een beer zou mogen zien of een spoor vindt in de modder.
Laat ik niet teveel bij stilstaan bij een item dat de gemoederen nog erg doet beroeren.
Vooralsnog is het neergekladde woord NON meestal groter neergepenseeld dan het woordje OUI
Met veel zen de berg op.
Prettig wandelen in de ochtend.
Langs markeringen die hun vervaldag al lang voorbij zijn.
Een uur later had ik bij Couret d’Esquierry een ontmoeting met de zon.


De pastorale kant van de Pyreneeën laat zich aan deze kant van de berg weer duidelijk voelen. Niet echt sterke punten in het landschap maar een met gras begroeide vallei waar massaal veel schapen tegen de hellingen staan te grazen en fluitende marmotten de sfeer nog komen vergroten.
Een eind onder mij komt een eenzame wandelaar die me tegemoet.
Hij vroeg me de route naar Lacs de Nère.
De afslag naar deze meertjes staat duidelijk aangegeven aan de west kant van de col.
Cabane Val d’Esquierry die ik in de afdaling tegenkom bestaat uit twee delen.
Beiden zijn afgesloten tot groot ongenoegen van iemand die er voorbij was gekomen want de deur stond volgeschreven met allerhande verwensingen.
Daar waar het eerste water bovengronds komt, iets hoger dan de hut, is er een terreintje afgebakend te midden van Ruisseau d’esquierry om zo de schapen op afstand en het water proper te houden.
Ik had op de col mijn twijfels of er wel water te vinden zou zijn maar het is mogelijk om ook in deze vallei te overnachten.
Een aantal gieren zit geduldig te wachten tot een erg verzwakt schaap, afgezonderd van de anderen, er het bijltje bij gaat neerleggen.
Ik kon voor het eerst sinds lang weer een verbinding met thuis maken.
Doorheen het bos en over een erg modderige ondergrond daal ik verder af.
Duizenden afdrukken van schapenpoten maken er een kleverige bedoening van.
Inmiddels is het 11.40u als ik de asfaltbaan bereik.
Ik neem een korte pauze iets voorbij de gebouwen van Granges d’Astau.
2.45u wordt er vanaf hier gerekend tot het Lac d’Espingo.
Ik loop hier vandaag duidelijk niet alleen.
Zelfs met mijn rugzak kan ik iedereen gemakkelijk bijbenen.
Na Refuge d’espingo werd het terug rustig op de route.
De hut ligt in een mooi kader maar iets te nadrukkelijk staat geschreven dat er niet gebivakkeerd mag worden om het pastorale kader niet te verstoren.
Bedenkelijke uitleg.
Om 14.30u hield ik het aan de zuid kant van Lac Saussat voor bekeken.
Genoeg plaats voor een heel leger.



Een vrij korte dag is het geworden. Amper 6.30u gestapt.
Te gek om nog de laatste 900 m klimwerk af te werken in een poging toch nog Tusse de Montarqué te bereiken.
Een vlakke maar stenig top.
Het oogt van hieruit hogerop toch nog erg wit.
Ideaal weer zou het zijn geweest voor een topbivak.
Nog een late wandelaar die wat marmotten kwam spotten.
Hij wuifde nog even vanaf de rand van het meer als teken dat hij mij had gezien en keerde daarna terug naar de hut.
Onder een volmaakte stilte viel de avond.

Dag 9:Twinkelende ogen en vroege winterpret.

Onderweg inclusief pauzes: 7.30u

Een volle maan, een heldere nacht en de temperatuur werd flink naar beneden gedrukt.
Het was te voelen op mijn dunne mat.
Een groot deel van de nacht met open deur ‘geslapen’.
Niet echt geslapen, maar ogen priemend door de nacht.
Een caleidoscoop aan sensaties jagen door het lijf.
Ik hou van deze momenten van eenzaamheid zonder me alleen te voelen.

Om 9 u stak ik de brug over.
Onder mij stroomt het water dat van Lac Glacé komt.
De afslag naar col des Gourgs Blancs was goed aangegeven.
Hoog in Cirque d’Espingo bij Coume de l’Abesque zijn er nog enkele goede bivakplaatsen te vinden.
Ik blijf me verbazen in het aantal manuren wat het gekost moet hebben om dit ‘geplaveide’ pad aan te leggen.
Het kan niet anders dat dit in verband staat met de aanleg van de dam.
Op sommige plaatsen heeft de tijd toch delen weggespoeld maar het blijft een plezier om eroverheen te lopen.
De muilezel, voor zover hij inspraak had, zal er ook dankbaar voor zijn geweest.
Heel wat anders dan lopend door een brokkengebied waar je op je tellen moet passen als je de 4 poten tegelijk in de gaten moet houden.


Oui au l’ours stond hierboven braafjes geschreven. Beneden bij Granges d’Astau was de “non au l’ours” veel nadrukkelijker op het asfalt gekalkt.
Het geeft iets weer van de krachtsverhoudingen op dit moment.
Ik begin de sneeuwzone te bereiken.
Mooi zicht op Lac d’Espingo en Lac Saussat onder mij.
Deed me terugdenken aan de ‘berg-runner’ die me gisteren in de klim naar Refuge d’espingo is voorbijgestoken en toen ik bij de tent zat, het was al valavond, zag ik hem in een snelvaart terug de helling aflopen.
Wat een snelheid op die lichte schoentjes.
Dat hij hier recht is kunnen blijven.
Refuge du Portillon:
De huttenwaard zat och-arme helemaal alleen in zijn hut.
Het wandelseizoen loopt wat op zijn einde.
Hij voorspelde me nog een goede tweedaagse met daarna kans op regen.
Bij de stuwdam waren enkele werklieden druk in de weer met allerhande meetapparaten en iemand bengelde tegen de wand van de stuwdam met een troffel in de hand om er enkele herstellingen uit te voeren.
Nogal wat meetpunten aan de voet van de dam.
Ik kan me best voorstellen dat dit soort dammen nauwgezet in de gaten worden gehouden.
Het meer bevat genoeg water om tot ver in het dal nogal wat ravage aan te richten mocht hier een en ander het begeven.
De route langs de zuid-oost kant van Lac du Portillon tekende zich scherp af tegen de besneeuwde helling.
Deze zijsprong om via de Perdiguero af te dalen naar Ibon Blanc was een van die opties maar het zag er me te wit uit om het nog maar te overwegen.
Voorzichtig manoeuvrerend bij het passeren van de noord/oost kant van het meer.
Verijzelde sneeuw.



Het had niet veel meer mogen sneeuwen of er was geen doorkomen meer aan.
Daarna die gruwelijk steile helling op waarvan de ondergrond bij iedere stap die ik zette, de neiging had om naar het dal te rollen.
Iets teveel rechts aangehouden zodat ik nog wat (verharde) sneeuw hellingen mocht dwarsen. Amper een 5 tal meters breed maar spannend genoeg.
Een glijpartij hier….ik wil er niet over denken.
Wat ik toen aan de andere kant van Col inférieur de Litérole aantrof deed toch even het hart stilstaan.
Massaal veel sneeuw, verse met daaronder nog sneeuw van vorig jaar.
Er eens rustig bij gaan zitten.
De enig overblijvende optie leek mij om de regenbroek aan te doen en met de kont in de sneeuw gewoon naar beneden te schuiven. Gelukkig dat de sneeuw zacht was zodat ik met de hakken mijn snelheid kon regelen.
Toen ik de techniek eenmaal door had voelde ik me als op een kermis.
Lago de Literola werd gemakkelijk gerond.

 De sneeuwveldjes egaliseerden de oneffenheden zodat ik erg snel vorderde.
Voorbij Portal de Remune kwam ik midden een echt brokkenveld terecht.
Hier ging het een stuk trager dan verwacht. Eerst te lang bezig geweest met het zoeken van steenmannetjes. Best is om gewoon af te stevenen naar Pico de Remune, om dan een scherpe bocht naar links te maken en zo verder af te dalen tot de bodem.
De aanblik van de kom met zijn groene vlakte gaf aan dat ik een overgang maakte naar een ander, vriendelijker gebied.
Hier boven was de laatste dagen maar weinig volk geweest.
Ik zag een paar stipjes bij de Perdiguero.
Slechts één spoor van gisteren dat vanaf Lac du Portillon naar Col inférieur de Litérole ging en ik kwam er eentje tegen dat vandaag vanuit Vall de Remune naar boven is geklommen.
Ondanks de sneeuw hangt er nog wat zomer in de lucht.

over een sneeuwveld
synchroon drie vlinders in lijn
als was het een dans

Of die vlinder die als een blad vanuit de hogere luchtlagen naar beneden dwarrelde
om dan een meter boven de grond zijn weg verder te zetten.
Ik heb mijn tent opgezet naast het water, op een plateautje, noordelijk van Ibones de Remune.



Ik moet een beetje voorzichtig doen bij het vullen van de waskom of ik schep tal van rivierkreeftjes mee naar binnen.
Ik was verrast dat de tijd voorbij gevlogen is. Ik heb amper een pauze gehouden.
Terugkijkend op een gevarieerde, spannende route.
Zes uur onderweg geweest
Dit jaar een paar ervaringen rijker.
Ik ben in juni begonnen met sneeuw en ik eindig met sneeuw dit jaar.
Het smaakt naar meer.

Dag10:Herr Flick in de Pyreneeën

Onderweg inclusief pauzes: 7.30u

Bij het opstaan geniet ik van een prachtige zonsopgang terwijl tegelijk in het westen de maan nog al haar glorie staat te pronken.
Ik draaf nog wat rond de tent in een poging om een beeld in het geheugenkaartje te steken.

Al fluitend, redelijk relax daalde ik in een stevig tempo naar beneden tot die linkervoet even verkeerd kwam te staan en ik met heel mijn hebben en houden op de grond smakte.
Een stekende pijn in mijn enkel en ik wist hoe laat het was.
Niet te lang getreuzeld of flauw gedaan en maar direct terug dat onderstel in beweging gebracht.
Al kreupelend, strompelend naar beneden.
Torsie op mijn enkel verdraag ik niet meer.
Ik kan alleen nog maar ‘recht door’ lopen.
Het haalt heel mijn tempo naar beneden en de rekening voor het vervolg van de route is snel gemaakt.
In de meest dramatische optie sleep ik me met wat moeite tot over de grens om dan te genieten van een gratis helikoptervlucht.
De recent vergaarde wetenschap dat bergreddingen in Frankrijk door de staat worden betaald is mijn drive naar Port de la Glère.
11.30u:
bij de afslag naar Puerto Biello (Puerto Vell).
De wilde plannen om via deze col naar Lac Vert te lopen zijn opgeborgen.
Het zag er toch te steil uit om er met deze mankepoot aan te beginnen.
Een duidelijk gemarkeerd pad brengt me tot Ibon de Gorgutas.
De klim naar Pico Sacrotz, nog zo’n variant ook maar gelaten voor wat hij was.
Op de grens neem ik wandelpad nr.33 naar beneden.
Sneeuw aan de Franse kant van de port.
Diep beneden ligt Luchon.



Ik daal verder af en trek richting Col de Sacroux.
Het was mij bekend dat er een route moet bestaan tussen Lac de la Montagnette en het pad dat het Cirque de la Glère rondt. Ik kon niet heel de route volgen maar op enkele plaatsen was een duidelijk spoor naar beneden te zien.
Een zaligheid om langs het geleidelijk stijgend pad tussen Col de Sacroux en Col de Pinata te lopen.
Alsof ze er een liniaal hebben langs gelegd, zo strak tekent het zich af tegen de helling.
Op een plateau noord/oost van Mont du Lis zie ik een hutje badend in de zon terwijl de kaart er geen melding van maakt. In het noorden springt Superbagnères in het oog.
Voorbij Col de Pinata was ik verrast van deze uithoek, de vriendelijkheid van het bijna parkachtig landschap.
Onder de voeten erg vriendelijke paden zodat ongebreideld al stappend rondgekeken kon worden.
Zalf voor de voet.
Vanaf de col Lac Vert al even kunnen aanschouwen.
Meer zuidelijk zie ik nog enkele mensen in de afdaling. Ze komen van Lac Celinda en lopen bijna over de graat naar beneden.



Ik heb mijn tent opgezet op de landtong die van Lac Vert een ‘allerliefst’ karaktervol meertje maakt.
Een bivak hier was al langer gepland.
Het is er eindelijk van gekomen. In mijn verbeelding was het grasveld er zo vlak als een biljartveld maar in werkelijkheid was het toch even zoeken naar een vlak plekje.
Als vanouds blijf ik die laatste avond net iets langer buiten de tent om af te kikken van ....en de overgang te maken naar de wereld waar ik woon.
Het weer leent er zich toe.


De enkele schapenwolken die er waren zijn verdwenen.
De zon is hier wel vrij snel weg doordat dit meer in een kom ligt.
Nog net tijd gehad om van bovenuit een foto te maken.
Het plan voor morgen zal van de enkel afhangen.
Een rondje meren lopen zou er misschien toch nog inzitten.
Een bezoek aan Lac Bleu, Lac Charles en Lac Celinda om dan af te dalen tot Pont du Lis
De voorziene etappe via Cirque des Crabioules naar Col de la Coume de Bourg om dan af te dalen naar Luchon zal wat lang zijn met mijn handicap.
Ik heb mijn slanke linker enkel ingeruild voor een klompvoet.

Dag 11:Epiloog

Onderweg inclusief pauze: 2u

Gisterenavond heb ik nog heel lang de kudde schapen geobserveerd die over heel de westkant van Mont du Lis verspreid waren. Tegen de tijd dat de laatste zonnestralen Mont du Lis verlieten waren ze geleidelijk naar de top getrokken om daar gezamenlijk te overnachten.
Er waren groepjes bij die wel erg lang wachten om de soort op te zoeken en waarschijnlijk “op de tast” naar boven moesten .
Zou het toch iets verraden van het verschil in temperament van die beesten?
Eerder op de avond zag ik een wandel duo dat rechtstreeks vanaf Lac Bleu zijn weg naar Lac Vert zocht om dan ijlings verder af te dalen naar het dal.
Misrekening in tijd?
Erg steil maar doenbaar.
De groepjes die voor een picknick tocht gingen en zich aan de oostkant van het meer hadden geïnstalleerd waren reeds lang naar huis.

Het eigenlijke verhaal van vandaag was kort.
In de ochtend heb ik rustig ingepakt en na enkele meters gestapt te hebben richting Lac Noir wist ik het vervolg van mijn route.
Ik zou me moeten beperken tot een simpele afdaling naar Pont du Lis waar ik na amper tien minuten reeds een lift tot Luchon kreeg.

Een heerlijke gevarieerde tocht is het geworden.
Ook al zat ik halverwege even in een dip: ik kijk terug op een fantastische periode.
Weer zo eentje die ik koester.
Buiten enkele plaatsen was het relatief rustig onderweg
Met momenten zelfs eenzaam. Heerlijk voor wie hier van houdt.
De grootste reden voor deze stilte: je wandelt gans de tijd buiten eender welk Nationaal Park. Gebied dat door deze titel een extra aanzuigeffect heeft op de wandelaars.
Enige wandelervaring is op zijn plaats. Goed weer zelfs noodzakelijk voor sommige stukken.
Nu kan er wel een en ander worden aangepast om de route minder zwaar te maken.
In plaats van na Lacs de Barroude over de grens te lopen kan je afdalen naar Parzan om dan via de GR11 naar Viados te lopen.
Minder moeilijk is ook de variant die na Viados op de gr 11 blijft en die via refugio de estos naar valle de benasque gaat.
Van daaruit kan je via Port de Venasque afdalen richting Hospice de France.
In de zomermaanden rijdt er vanaf deze plek een navette naar Luchon.
Sla er de bestaande HRP gidsen maar eens op na.
Mocht het weer, als je aan de doorsteek naar Hospice de Rioumajou wil beginnen, je net die dag in de steek laten
dan zou ik durven voorstellen om via Valle de Bielsa naar Refugio de Trigoniero te trekken.
Vanaf daar kan je weer de aansluiting maken.

Transport:
Heen:
Vanaf Parijs met de nachttrein tot Lourdes.
In het station koop je een ticket tot Luz-saint-Saveur.
In Luz neem je de bus Gavarnie.
Hou rekening met het beperkt aantal ritten. Tijdens schooldagen zijn die gekoppeld aan leerlingen transport
Terug:
Het trein/bus station van Luchon ligt aan de noordkant van de stad.
Daar reis je verder met de bus of via het spoor tot Toulouse. Van daaruit gaat het verder naar Parijs

Reacties

Populaire posts