Late zomer in de Centrale Pyreneeën.

De trage weg tussen Loudenvielle en Bagnères-de-Luchon
Daar zijn zo van die kaarten waar ik maar niet op uitgekeken geraak.
Ik besluit om terug naar de Centrale Pyreneeën te trekken.
Enkele routes lopen die ik tot nu toe heb moet laten schieten.

Kaarten:
Carte de randonnée
Bagnères-de-Luchon/Lac D’Oo 1848OT

Maandag 6 september 2010:Loudenvielle - Lacs de Nère

Mooi op tijd stap ik af in Pau. Een overvolle trein is gisterenavond vanuit Parijs vertrokken.
Geen slaaptrein maar de ganse nacht in een zetel. Mijn buurvrouw is ergens halverwege de nacht verhuisd.
Via Toulouse had ik een bed gehad maar dan zou ik mijn bus in Arreau missen.
De treinrit van Pau naar Lannemezan begint met flink wat vertraging. We wachten op een groepje dat anders zijn aansluiting zou missen.
En ik dan?
Met een kwartier vertraging kruipt de trein tergend langzaam het station van Lannemezan binnen. In theorie gaat de bus nu weg zonder mij.
Zo vlug de deuren open gingen zette ik de spurt in naar enkele bussen die voor het station stonden.
Nog lang geen sinterklaas maar de goede man heeft zitten wachten op mijn trein.
Voor 5,20 euro mag ik mee tot Arreau. Buiten het dorp wacht ik bij een bushokje op de seizoensbus die me tot Loudenvielle brengt.
Voor een luttele 2 euro is de bus voor mij alleen.
Transports Brunet et Cie uit Arreau verzorgt de dienst. Waarschijnlijk stevig gesponsord.
Nochtans, de buschauffeur sprak over een goed zomerseizoen met flink wat bezetting.
De trekpleister is een groot kuuroord/zwembadcomplex voor Loudenville.
Nu is de parking is leeg, het zomerseizoen lijkt ten einde.
Eind september stopt de dienstregeling maar tijdens het winterseizoen zou deze bus opnieuw worden ingezet zei de buschauffeur.
Ze rijdt dan door naar het skistation Peyresoude-Balestas.
Dagje op de buiten, terwijl de auto thuis kan blijven.


Ik word afgezet in Loudenville en kan me al direct in de regenjas hijsen. Het waait daarbij ook nog eens stevig.
De laatste dagen voor vertrek werd al duidelijk dat ik de route voor een flink stuk om zal moeten gooien.
Twee jaar geleden had ik het traject Soula-Portillon al laten schieten door slecht weer.
Het zal dit jaar niet anders zijn.
Het traject zag er op papier anders uitdagend uit. Bij lac Saussat zou ik een deel van mijn eten achter laten om dan via Refuge du Portillon door te trekken naar Tusse de Montarqué voor een overnachting op deze ‘vlakke’ top. Vervolgens zou het via Port d’Oo en Port de Gias richting Lac de Pouchergues gaan om dan het klassieke HRP traject via Col des Gours Blancs af te leggen.
Vanaf deze col had ik dan in noordelijke richting tot Lac Saussat de lus kunnen sluiten.
Bon, ik verlaat Loudenville en blijf tot Couret d’Esquierry op de gr1O.
Alvast een mooie doorkijk over Vall Neste du Louron
Ik maak een foto met Germ en Loudenville op de achtergrond tot ik de bijna onwezenlijke flatgebouwen van Peyresoude-Balestas in de gaten krijg.
Over contrasten gesproken.
De route is even verwarrend maar ik bereik gemakkelijk het kleine stuwmeertje dat al van ver zichtbaar is.
In tussentijd heb ik mijn eindbestemming in zicht en ik meen een pad te zien noordelijk van Pic de Brudaillet.
Dit is vanaf cabane d’Ourtiga de rechtstreekse route naar Lacs de Nère.
Ik maak nog even een ommetje naar deze cabane. Het slot is kapot. De deur wordt dicht gehouden met een erg kleine steen.
In de verte zie ik een groepje herten op de vlucht slaan.
Tijdens een vorige overnachting in deze cabane heb ik voor het eerst het geluid van burlende herten gehoord.
Ik daal af naar de valleibodem en zoek de GR10 markeringen op. In de klim naar de col kom ik nergens een duidelijke afslag tegen richting lacs de Nère.
De route, die voornamelijk links van Rau de Nere blijft wordt te weinig belopen.
Ik opteer voor de andere route die vanaf Couret d’Esquierry loopt.
Een vaag spoor en wat steenmannetjes houden me op de route.
Ik rond de noordelijke uitloper van Pic de Nord Nere.
Het waait nog stevig en ik onderken toch wat onrust achter mijn vel als ik over dit smalle spoor loop met diep onder mij het dal waar Rau de Nère doorheen stroomt.

Zo overwin ik de vrees die ik in juni heb opgebouwd voor het traverseren van steile grashellingen.
Goed te zien is het spoor dat langs Rau de Nère naar beneden gaat.
De laatste meters tot de meertjes wordt het wat gemakkelijker.
Vlakke grasplekjes zijn eerder schaars. Neem mijn tijd om het meest vlakke stuk uit te zoeken.
Die nacht haalt de wind flink uit en wisselen regen en onweersbuien elkaar af.
Bliksemschichten, zo fel dat ze mijn ogen verblinden.

Dinsdag 7 september 2010:Lacs de Nère - Cabane de Sarnès

Tegen de ochtend is droog maar waait het nog flink. Geen enkele twijfel , ik probeer via de col tussen Pic d’Espingo en Pic de Nere in Val d’Arrouge te geraken. Het heeft geen zin om nog hoger te trekken. Een beklimming van Pic de Hourgade zou met deze wind waanzin zijn.
Ik volg in eerste instantie het met steenmannen gemarkeerde pad richting Pic de Hourgade en verlaat dit pad wanneer het afbuigt.
Een klim door een mix van stenen en gras. Geen markeringen maar de richting is duidelijk. Het laatste stuk tot de col gaat over een gemakkelijke puinhelling.
Maar langs de andere kant, wat was me dat verschieten!
Een steile helling met graszones, kleine keien die gegarandeerd gaan rollen zo vlug ik er mijn voeten op zou zetten. Ik twijfel wat het best is.
Over de stenen of over het vochtige gras?
Ik verwissel geregeld van tactiek en geraak met enig moeite toch tot beneden.
Eenmaal in de kom is de route die rechtstreeks naar de Pic de Hourgade leidt te zien maar hogerop geraken mijn ogen het spoor bijster.
Noordelijk tegen de helling van Pic d’Espingo haalt een herder met hond nog enkele van zijn schapen de berg af. Het merendeel is al beneden verzameld. Het ziet er naar uit dat hun seizoen ten einde loopt.

Ik kan niet zo direct een spoor vinden dat naar Lac d’Espingo leidt en probeer op enige afstand van de beek me een weg naar beneden te zoeken.
Diep onder mij zie ik dit meer al liggen. Volgens de kaart is het mogelijk om langs het water naar beneden te gaan. Het slot zou volgens beschrijvingen op het net erg steil zijn. Daarom speur ik de helling af naar een spoor dat me tot Cabane d’Arrouge moet brengen.
De schapen die ik inmiddels achter mij heb gelaten zetten me op het juiste spoor. Wanneer ik achterom kijk zie ik ze hogerop de helling in een lange kolome de grote boog maken die ook op de kaart staat aangeduid .
Ik klim terug de helling op en voeg mee in de rij.
Ze staan het niet toe en de waaier breekt.
De cabane is open maar ze nodigt niet uit voor een lang verblijf. Heel veel lege flessen waar ooit wijn in heeft gezeten. Ook buiten de hut ligt veel glaswerk.
Avonden duren lang op de berg. Alcohol vervormd en vervaagt de tijdsbeleving net zoals wolken de omgeving benevelen.
Na 6 september is de hut weer toegankelijk voor de wandelaars. Daarvoor is hij eigendom van de herder.
Een eenzaam tentje bij Lac d’Espingo.
De visser staat te ver om een teken van erkenning te geven.
Het weer is rustig maar als ik afga op het weersbericht van morgen zal het gaan regenen en bijt de 0°C grens zich vast op 2700m vandaar dat ik die lus over Port d’Oo en Port de Gias toch maar laat schieten.
Ik wil nu eens een tocht lopen waar ik maximaal probeer te genieten.
Vul mij drinkbus met water uit de beek die het meer vult en loop even voorbij de refuge.
De vlaggen wapperen nog maar de hut lijkt erg verlaten.
In de afdaling kruis ik drie Fransmannen en sla al vlug het GR10 gemarkeerde pad in om dan al klimmend en dalend in drie etappes naar de col tussen Pic de Subescale en Sommet de la Coume de Bourg te lopen. Ik zie een eind voor mij een duo lopen.
Ik slaag er niet in om terrein te winnen. Even was Lac d’Oo te zien maar dan liet het zich kompleet bedekken door de laaghangend wolken.
Boven mij daalt het plafond ook verder naar beneden.
Nog voor ik de col kon bereiken had ik mij alweer in regen outfit moeten zetten en was het inmiddels helemaal dicht getrokken.
Sommet de la Coume de Bourg stond in de voorbereiding aangevinkt om er mogelijk de tent op te zetten maar dat had nu weinig zin.
Iets achter de col en op de splitsing van de route naar Pic de Céciré zag ik enkel een vaag spoor in zuidelijke richting. Geen enkele ander aanwijzing maar dit moet mijn route zijn.
Een enkele keer trekt het even open en kan ik iets van de omgeving zien. Een herdershut komt in beeld en een vage lijn in het landschap hogerop verraadt de aanwezigheid van een pad.
Even zit ik fout als ik toch nog bij de gesloten hut aankom. Geen enkele mogelijkheid om te schuilen.
Trek dan, terwijl de regen blijft vallen ongebaand hogerop tot ik terug op een spoor stuit dat mij houvast geeft. Ik kan me niet herinneren dat ik tot nu toe ook maar enige markering ben tegengekomen.
Later stopt het met regenen.
Een kort stukje langs een rotswandje.
Ton Joosten citerend “best een aantrekkelijk passage”.
Voor de ZO uitloper van Pic Sarnès ben ik het spoor bijster en haal er de kaart bij. In het gras een skelet van een schaap. Compleet, met bel om de hals. Probeer te achterhalen waar er overgestoken moet worden . Er zijn wel wat steenmannetjes maar ik vind er geen patroon in.
Teveel puinstroken die verstoren.

Klim op goed geluk de helling op en ik vind opnieuw een spoor dat in enkele zigzags hogerop gaat om de uitloper over te steken. Ik hou er een korte pauze. Leeggelopen als ik ben, put ik terug energie als ik in de verte Cabane Sarnès zie liggen. Ik vind nu wel rode markeringen maar omdat de kaart me geen duidelijkheid geeft loop ik op eigen inzicht richting hut. Het rechter gedeelte is afgesloten. Links een erg ruime propere plek met nogal wat matrassen,tafels en stoelen. Uit een kunststof plastiek buis kom een klein straaltje water. Wat ben ik blij dat ik in dit druilerige weer de tent niet hoef op te zetten.

Woensdag 8 september 2010:Cabane de Sarnès - Cabane de Sarnès

De regen verdwijnt maar de mist blijft hangen. Door verschot aan tijd om tot Luchon te geraken besluit ik nog een dag te blijven. De wolken blijven vangertje spelen met elkaar. Ik durf het in deze omstandigheden niet aan om Lac des Crabioules te gaan bezoeken. Teveel rotswandjes onderweg zodat ik zelf steenmannetjes zou moeten uitzetten om de weg terug te vinden. Ik kies vandaag voor een korte en gemakkelijke uitstap naar Col de Sarnès. Kleine kans dat de Petit Quayrat (Mont Arrouy) van hieruit te beklimmen is. Omhoog tref ik een geregeld spoor van steenmannetjes aan.
Een spoor dat over de col in noordelijke richting verder loopt.

In het hutteboek las ik het plan van iemand die via deze col naar Refuge d’Espingo wilde lopen.
Onduidelijk of en waar dit ergens een aansluiting met de GR10 maakt.
Plaats genoeg hier voor een hoger gelegen bivak. Als bij wonder laat Lac d’Espingo en de route van gisteren zich zien. Best een aantrekkelijke plaats om eens goed rond te kijken.
Ik loop een eindje over de rand in zuidelijke richting tot een gekartelde graat zich aandient. Ik weet genoeg. Zo geraak ik ook niet verder.
Kort na de middag kom ik terug bij de hut. Ik probeer de watertoevoer bij de cabane te herstellen maar er loopt veel te weinig water door de beek om voor voldoende debiet te zorgen.

Ik haal mijn water dan maar uit een andere beek iets lager en op de route naar Refuge du Maupas.
Verder niet veel meer uitgespookt die dag. Aan het lezen geweest wat anderen hebben neergeschreven in het gastenboek.

Donderdag 9 september 2010: Cabane de Sarnès - Lac Célinda

Gisterenavond eindigde met heldere uitzichten maar deze morgen zijn regen en mist teruggekeerd.
Was het mooi weer geweest dan had ik de afdaling ingezet om dan via Mail d’Escargots en Crête de la Serre des Cabales, Col de Pinata naar Lac Célinda te lopen. Een route die waarschijnlijke spectaculaire uitzichten zou geven over Cirque des Crabioules en zijn grenstoppen op de achtergrond.
Omwille van het druilerige weer kies ik voor een kortere route en loop rechtstreeks via Refuge du Maupas naar Lac Célinda.
Op de 1/25000 kaart staat de route doorheen Cirque des Crabioules maar gedeeltelijk ingetekend maar ze bestaat wel.
Regenkledij aan, de deur achter mij gesloten. Nog nooit zoveel markeringen gezien in mijn weg doorheen de Cirque.
Zoveel dat op het einde, net na enkele metalen trapjes, het leek dat de pot leeg moet zijn geweest.
Er waren nu geen markeringen meer te vinden buiten die ene pijl die de helling op wijst.
Ik waag het erop. Waarschijnlijk een rechtstreekse doorsteek naar Refuge du Maupas. Erg steile helling. Het puin rolt onder mijn voeten weg.
Tot dan was het prettig lopen geweest in dit mistig landschap waar er geen zucht wind was.
De mist gaf het kader iets mystieks. De werkzaamheden die hierboven zijn verricht ervaar ik niet als storend. Al de grote en kleine stroompjes die door Cirque des Crabioules naar beneden lopen worden opgevangen door een uitgehakt kanaal.
Hier en daar verdwijnt het water ondergronds.

Wandelaars met hoogtevrees hebben het misschien af en toe moeilijk als ze langs de rand van het kanaaltje moeten lopen.
In plaats van de doorsteek naar Refuge du Maupas te maken zal het ook wel mogelijk zijn om gewoon op het spoor te blijven. Afgaande op de kaart loopt de route door om een heel stuk onder de refuge aansluiting te maken op het pad naar de hut.
Het was zo goed als blind klimmen tegen een natte helling. Genoeg steenmannetjes om mij op de route te houden maar toch wat twijfel waar de route naar toe ging. Toen ik de hut op tien meter was genaderd doemde ze plots op uit de mist. Het oogt hier erg verlaten. Doe geen moeite om aan te kloppen en zocht maar gelijk het pad op dat in verschillende zig-zags naar beneden ging.
Dan nam ik de eerste afslag.
Lac Bleu lag nog onder de wolken toen ik de dam overstak. Tijdens een korte pauze aan de overkant klaarde het weer even op en kwam onder mij Lac Vert in beeld. Er was ook een duidelijke route te zien die naar dit meer ging. Wolken bleven hangen aan de oostkant van Crête de la Serre des Cabales.
Mooie hoek tijdens het ronden van Pic de Graves waar er over een uitgehakt pad gelopen werd tegen een steile wand.
Lac Charles lag verborgen onder een dikke wolkenlaag.

Verderop tot Lac Célindra is het een erg lelijke passage waar er geen moeite werd gedaan de geperforeerde platen te camoufleren die er over het ondergronds buizenstel lagen.
Wat een slordig geheel.
Moeten zoeken naar een geschikte bivakplaats, nogal wat keutels her en der.
Weinig vlakke plekken.
Het plan om via Port Vieil naar Lac des Gourgouttes te lopen heb ik maar gelaten varen. Het weer is nog niet volledig stabiel en de zuidkant van Lac Célinda heeft meer weg van een muur waar er tegenop moet worden geklommen.
Nog even overwogen om naar de noordkant van Pic d’Estauas te klimmen om een antwoord te vinden op de vraag of via hier een doorsteek naar Port de la Glère mogelijk zou zijn.
Toen een volgende wolk zich tegen de bijna git zwarte helling kwam nestelen heb ik ook dit plan maar laten varen.
Er bestaat wel een route die vanaf de graat tussen Col de Pinata en Tusse de Pinata verder doorloopt naar Pic de Sacroux maar tussen Tusse de Pinata en Pic de Sacroux moet je al kenmerken van een gems hebben om niet van de steile grashelling af te donderen.

h4. Vrijdag 10 september 2010:Lac Célinda - Lac de la Montagnette

Om 7u opgestaan onder een heldere lucht met een zon die achter de berg opkwam,
De schapen op Mont du Lys hebben hun slaaplager nog niet verlaten.
De eerste zonnestralen vallen op Superbagnères.
Onder in het dal brandt nog de straatverlichting.
Een heerlijk moment.
Het is koud geweest deze nacht.
Het voeteinde van mijn slaapzak was verijzeld.

Het gaat een rustige dag worden, geen halsbrekende toeren , geen graatwandelingen of moeilijke cols, buiten de niet gebruikelijke route naar Lac de la Montagnette.
Over een gemarkeerde route loop ik naar Col de Pinata. Links onder mij zie ik een vrouw doorklimmen naar het meer waar ik deze nacht heb geslapen. Blijkbaar loopt er ook een rechtstreekse route vanuit het dal zonder eerst naar Col de Pinata te moeten lopen.
Gieren cirkelen rond Mont du Lys. Zuidelijk hiervan zie ik een man zittend op een rots met zijn gezicht naar de zon gericht.
Ik geef hem geen ongelijk
Zelf loop ik door naar Col de Sacroux
10.40u: wat meer wandelaars op pad.
Ik zit nu op de plaatselijke wandeling met nummer 41.
Op de terugweg na de grootste kemel sinds jaren.
Ik had alles moeten herkennen, het muurtje, de sneeuwrijke col …..maar pas bij Lac des Gourgouttes viel mijn euro.
Waarom ik aan die klim naar Port de la Glère begonnen ben?
God mag het weten.
Het is goed om zorgeloos rond te lopen maar het moet niet betekenen dat dit als een kip zonder kop moet.
Een uur lang de tijd gehad om die misser op te merken. Ik had bij de splitsing gewoon verder moeten afdalen naar de oostkant van Cirque de la Glère ipv aan een klim te beginnen.
Om 14.10u ben ik terug aan de splitsing en heb ik mijn fout hersteld. Er is in het verleden flink getimmerd aan het pad om een bewandelbare doorsteek te maken naar Spanje via Port de la Glère.
Natuurlijk had ik langs Spaanse kant naar Refuge de Venasque kunnen gaan maar ik had nu echt wel mijn zinnen gezet op een bivak bij lac de la Montagnette. Daarom ben ik teruggekeerd.
Ik hou aan de oostkant van Cirque de la Glère een korte pauze Ik voel me klein als mens tussen de indrukwekkende bergen waar ik op zit te kijken.
Tegelijk vind ik het flink wat ik al allemaal heb zitten af te haspelen. In de voorbereiding zag het er een simpele dag uit maar met dit extraatje zitten er toch weer wat extra hoogtemeters in.
Ik heb de route naar Lac de la Montagnette gevonden. Links van de droge Rau de la Montagnette staat een steenman.
Anders dan het zigzag pad naar Col de Sacroux aan de andere kant waar ik tegenop zit te kijken loopt deze route rechttoe rechtaan .
Goed te volgen route naar het bijna drooggevallen Lac du Maille. Alleen het laatst stuk na Lac du Maille is niet geheel duidelijk. De route wordt waarschijnlijk niet zo dikwijls belopen dat er zich een spoor heeft gevormd in het gras. Eenmaal het meer in zicht lijkt het dat de markeringen doorlopen richting Col de la Montagnette.

Even moeten zoeken wat de best route is naar de waterkant. Het lijkt, achteraf gezien, logischer om rechtstreeks naar de noordkant te lopen omdat daar wel een paar plekken te vinden zijn. Zelf heb ik mijn tent op de landtong gezet.
Zijn alle vlakke plekken naast de waterkant volzet (wat ik onwaarschijnlijk acht) dan is er in de klim naar Pic de la Montagnette een klein plateautje wat relatief vlak ligt.
Mij lekker afgespoeld in het water. Niet gezwommen, daar was het wat te koud voor.
Voor het eerst, bij wijze van experiment, heb ik mijn wasbakje thuis gelaten. Het is dus geen optie om zeep te gebruiken, ook al is ze zogezegd biologische afbreekbaar.
Hoe mooi ook het kader is waar ik sliep. Het water heeft een smerige grondsmaak en omdat er weinig water wordt aangevoerd heb ik toch maar een tabletje micropur forte gebruikt. Nu zit ik water met chloor smaakt te drinken. Ook niet fris maar wel veiliger.

h4. Zaterdag 11 september 2010:Lac de la Montagnette - Etang de la Frèche


De ganse nacht heb ik stenen horen loskomen van de rotswand
Rollend langs de helling tot ze ergens tot stilstand kwamen en het terug stil werd.
Het is windstil geweest met flink wat condens maar een ochtendbriesje maakt de tent droog voor ik ze in moet pakken.
In de ochtend ben ik nog even naar Pic de la Montagnette geklommen. Niet om de zon te zien opkomen want er zitten wat bergen tussen maar omdat het anders een veel te korte dag zou worden. Terug beneden kijk ik uit over een rimpelloos watervlak. Af en toe maakt een springend forel een uitdeinend golffront.
Het beloofd een mooie dag te worden
Traag maar gestaag was gisteren het motto.
Het zal vandaag niet anders zijn.

Ik heb nog steeds geen overnachtingsplaats in mijn gedachte, ik laat het vandaag maar wat op mij af komen.
De blauwe strepen en bollen gaan tot de col. Met de zon in het gezicht vraagt het enige moeite om het pad te volgen.
Grote rotsblokken vullen de col.
Blauw daalt langs de graat naar beneden, veel aangenamer dan ik heb gelopen (maar dat zag ik pas in de klim naar Port de Venasque).
Zelf volgde ik de steenmannetjes die zuidelijk van de graat naar de refuge gingen.
Bij Refuge de Venasque ben ik letterlijk gaan vluchten.
Fransen ,Spanjaarden die een hoop kabaal zaten te maken.
De voorbije stille dagen doen wat met een mens.
Twee extra tenten om de toevloed aan overnachters een slaap en eetplek te geven.
Alles bij elkaar maakt het een heel rommelige indruk.
Nog wat opgerolde kunststof buis her en der.
De hut lijkt ten onder te gaan aan zijn eigen succes.

Er is een infobord geplaatst bij Port de Venasque met wat uitleg over deze grensovergang.
Ik zit in het kielzog van zoveel anderen die de klassieke dagwandeling aan het lopen zijn.
Bij momenten klinken mijn voetstappen gedempt als ik over een dikke laag schapenuitwerpselen loop.
De drukke bende die ik bij de refuge tegenkwam heeft op Port de la Picade zijn pauze. Ik loop door naar Pas de l’Escalette en pik de markeringen op die in noordelijke richting verder gaan.
Het kader bij Etang de la Frèche is zo aantrekkelijk dat ik besluit om het voor vandaag voor bekeken te houden.
Amper onderweg geweest maar dit is een mooie plek om nog een laatste dag in de bergen te blijven.
Morgen zullen we alles uit de kast moeten halen om tot Luchon te geraken.
Ik klim westelijk de berg op om daa,r halverwege de helling, er bij te gaan zitten; Ik kijk neer op Etang de la Frèche waar er wat mensen hun zondag doorbrengen.
De volgende dag had ik spijt van mijn luiheid. Ik had immers ruimschoots tijd gehad om eens door te klimmen naar Col de la Frèche.
Nu weet ik niet of het mogelijk moet zijn om via deze col een doorsteek te maken naar Refuge de Venasque.
Er loopt immers vanaf deze refuge een oostelijke route die in enkele zigzags naar Clot des Layrous gaat.
Ik heb de tent op een klein kam gezet. De omgeving is erg drassig.
Iets te vroeg de tent opgezet omdat de zon nog erg lang hoog blijft eer ze oostelijk achter de berg verdween.
De ganse namiddag is er boven op de Crête de Crabidès een processie aan de gang.
Allemaal mensen die de vier passen wandeling doen. Tot ‘s avonds laat zag ik ze nog voorbij komen richting Hospice de France. Slechts een enkeling zie ik via Vallee de la Frèche naar benden komen.
Als onze blikken elkaar kruisen groet ik hem met een knik.
Te weinig blauw markering om overwicht te hebben op de steenmannetjes.
Zoals Ton Joosten al wist te vertellen in zijn boek “In de ban van…”, ik zou niet graag dat laatste stuk in dichte mist doen. Niet echt een rechttoe rechtaan route.
Dit is een plek om verloren te lopen, weinig overzicht.
Veel bosbesssen verorberd in deze lange namiddag, overspoeld door een echt vakantiegevoel.
Het is hier een liefelijke hoek, rotswandjes, rododendrons , hier en daar een dennenboom.
Kikkervisjes, kleine forelletjes naarstig op zoek naar eten in deze kleine waterplas. Verbazingwekkend dat hier nog vissen zijn.
Tijdens een strenge winter moet dit meertje bijna tot zijn bodem bevroren zijn.
Hoe kunnen ze overleven?
Het kan haast niet anders dat dit watertje doorheen de tijd gaat verzanden.
Etang de la Frèche ligt tegen een steile helling en die helling voert constant vers materiaal aan om dit meertje te dempen.
Het is zes uur en nog komt er iemand de berg af .
Dit moet de laatste zijn want achter twee uur is het donker.

h4. Zondag 12 september 2010:Etang de la Frèche - Luchon


Weinig geslapen. Deur open gelaten, ganse nacht naar de bewegende aarde gekeken, de sterren die over het firmament voorbij schuiven.
Op tijd opgestaan om nog wat ochtendfoto’s te maken van de opkomende zon.
Wat blij dat ik hier ben gebleven ipv op de kale wand aan de andere kant van de vallei (bij cabane de Roumigau) te gaan staan.
Water getankt uit een bronnetje tussen de twee meertjes.
Er is iets vreemd aan de hand met die twee meertjes. Het lijkt dat het water in de meertjes van onderuit wordt aangevoerd. De bodem is wolkig van het opgeloste kalk.
Het belooft een stevige dagtocht te worden om tot Luchon te geraken.
Het is prettig afdalen richting vallei. Een goed begaanbaar zig zag pad daalt links van het water. Ik kijk tegen de steilere oostkant van de vallei aan.
Een eerste wandelaarster kom ik om 9 uur tegen. Een moeder met haar zoon hebben in Cabane de la Frèche overnacht. Het is zijn laatste vrije dag. Morgen moet hij terug naar school. De hut heeft een vuurhaard maar in de nabije omgeving is er geen hout meer.
De beek staat droog, het water is er ondergronds gegaan.
De jagers die ik deze morgen heb horen schieten staan verzameld bij Le Pesson.
Zeker twintig schoten gehoord en dat voor één everzwijn?
Het beest lijkt zich niet zo direct hebben willen geven.
Ik steek Rau du Pesson over om voor Hospice de France het pad richting Cabane de Roumingau te nemen.
Het is toch wel prettig lopen in dit cultuurlandschap met verre uitzichten en een overzicht op de route van de voorbije dagen.
Wegwijzers naar alle kanten zodat verkeerd lopen haast onmogelijk wordt.
Bij Cabane de Campsaure is een herder in de weer. Voor hem is het geen weekend.
Ik neem de afslag naar Col de Bareges.
Even moeten zoeken om in het gras de markeringen op te merken die me tot Tuc du Plan de la Serre moeten brengen.
Rond de top laten gieren zich dragen door de lucht
Iets voorbij de top zitten uitgenieten omdat op het hoogste punt de vliegen hinderlijk waren door de vele uitwerpselen die er lagen.
Beneden ligt Luchon op mij te wachten.
Ik bedenkt mij dat dit nietig mensje toch weer wat afstand heeft afgelegd als ik het panorama overschouw.
Niet meer dan een pixel die zich de voorbije dagen heeft voortbewogen over het scherm.
De gletsjer op de Aneto oogt van hieruit weer een stuk groter dan toen ik hem vanaf Pic de la Montagnette zat te bekijken.

Een tocht voor ieders kuiten is het geworden.
Dat was ook mijn bedoeling.
Kijk zelf terug op een goed verlof.
Kunnen doen wat ik wilde doen ondanks de aanpassingen onderweg.
Iedere voetstap bewust op de aarde gezet en zo mijn tocht gelopen, contact tussen grond en lucht en alles wat daartussen ligt.
Na deze mijmering sta ik op om het laatste stuk af te leggen.
In het eerste deel nogal wat omgewaaide bomen op het pad. Het pad wordt maar weinig belopen en vervaagt geregeld.
Vrij stevig doorstapt in de bergaf.
Zo stevig dat ik mijn voeten heb kapot gelopen eer ik in Luchon was.
Het laatste stuk tot Luchon was wat eentonig.. Beneden hebben ze wel de moeite genomen om de omgevallen bomen uit het bos te trekken.
Het bos ziet er daardoor flink gehavend uit.
Het is nog erg druk op de camping maar het valt mij op dat er meer en meer chalets en stacaravans zijn bijgekomen, dit ten nadele van de bivakweide die er enkele jaren geleden nog was.
Buiten die van mij, zag ik geen enkele tent meer staan.
Er zal niet veel te verdienen zijn aan al die buitenlui die even komen en niets uitgeven.

Indruk:
Natuurlijk had ik geen week vrij moeten maken om van Loudenvielle tot Luchon te lopen.
Ik ben er wel in geslaagd om een vrij boeiende tocht uit te stippelen die iedereen aan moet kunnen.
Tal van varianten zijn mogelijk.
Met een iets andere etappe indeling zou je er een (stevige) meren tocht van kunnen maken.
Een poging:
dag1: Loudenvielle-Lacs de Nère
dag2:Lacs de Nère-Lac Saussat (met een rondje Lac du Portillon/Lac Glacè)
dag3:Lac Saussat-Lac Vert
dag4:Lac Vert-Lac de la Montagnette (via Lac Bleu,Lac Charles,Lac Célinda)
dag5:Lac de la Montagnette-Hospice de France

Enkele linken om in Loudenvielle te geraken.
http://www.vallee-du-louron.com/fr/acces.php
http://www.transports-maligne.fr/
In 2010 reed de zomerbus tot 30 september.
In de maanden juli en augustus is er vanaf Luchon een dagelijks busverbinding met
les Granges d'Astau (noordelijk van Lac d'Oo).
Er is dan ook een dagelijkse busverbinding tussen Luchon en Hospice de France

Reacties

Populaire posts